Opinie

Burgers en buitenlui

Burgerschap is ”hot” in onze samenleving. Enkele weken geleden werd vanuit het reformatorisch onderwijs een studiedag georganiseerd rond het thema. Dit in het kader van de wettelijke verplichting voor scholen om in hun onderwijs aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie.

Drs. W. de Kloe
16 May 2008 18:54Gewijzigd op 14 November 2020 05:51

De belangstelling voor het onderwerp blijft echter niet beperkt tot het onderwijs. NRC Handelsblad van afgelopen zaterdag besteedde een paginagroot artikel aan het Nederlandse burgerschap, waarin het begrip feitelijk gelijkgesteld werd aan de sociale integratie van migranten. De multiculturele samenleving vraagt om inburgering van nieuwkomers, opdat alle deelnemers aan het maatschappelijk verkeer zich als goede burgers zullen gedragen. Wat is goed burgerschap eigenlijk? En geldt dat alleen voor moslims die zich vanuit een andere cultuur in Nederland vestigen of mag je aan autochtonen ook eisen stellen in dit opzicht?Staatsburgerschap
In het verleden was een burger een inwoner van de (ommuurde) stad, met alle daaraan verbonden rechten. Maar er waren ook plichten: burgers hielpen mee bij de verdediging van de stad. De buitenlui woonden op het platteland. Zij konden geen aanspraak maken op bescherming. Hun woning lag open voor elke aanval van welke groep rovers of ridders dan ook. Ze hadden geen boodschap aan de afspraken zoals het stadsbestuur die maakte. In die zin waren ze vrij man. Vrijheid en vogelvrij zijn lagen hier dicht bij elkaar. De buitenlui werden binnen de stadspoorten als gast ontvangen. Met veel rechten en weinig plichten. In de verwachting dat hun verblijf tijdelijk was. Tenzij ze zich de gewoonten van de burgers eigen maakten en hun plichten op zich namen. Dan konden zij burgers worden.

Het is verleidelijk om uitgebreid te citeren uit het artikel dat ik hierboven noemde. Ik beperk me tot één aspect: staatsburgerschap is geen vanzelfsprekendheid. Maak het exclusief. „Laat maatschappelijke inburgering een voorwaarde worden voor politieke inburgering. Terughoudendheid inzake politieke rechten voor nieuwkomers is een uitstekend middel om ingezeten burgers te herinneren aan de waarde van hun burgerschap.”

Dat betekent volgens de schrijvers dat je geen hoge politieke en bestuurlijke functies moet laten vervullen door mensen met een dubbele nationaliteit. Terecht. Hoe kan een staatssecretaris met de Turkse nationaliteit beslissen over het lot van een Koerdisch-Turkse asielzoeker?

Koninkrijk
De vraag rijst dan onmiddellijk of een christen wel een goede burger kan zijn. Hij is als het goed is burger van twee werelden. De Bijbel zegt in Filippensen 3:20 dat zijn wandel -zijn burgerschap staat er eigenlijk- in de hemelen is. De inleider op de studiedag met wie ik het artikel begon, noemde als voorwaarde voor goed burgerschap het begrip uitburgeren. Om een goed burger te kunnen zijn, moet je eerst een vreemdeling worden. Losgemaakt van deze wereld om vervolgens in te burgeren in het Koninkrijk Gods.

Dat heeft wel gevolgen voor het hier en nu. Want je leeft dan in verwachting van de Zaligmaker en vanuit die instelling wandel je in navolging van Hem.

Een christen heeft twee nationaliteiten. Toch hoeft hem dat niet te beletten een uitstekend staatsburger te zijn. God heeft in Zijn Zoon een voorbeeld gegeven. En Gods kinderen hebben de opdracht in de navolging van Hem iets zichtbaar te maken van Zijn Koninkrijk. Om te laten zien dat Gods geboden heilzaam zijn voor alle mensen, dat de liefde van Christus ons dringt, dat het onze hartelijke begeerte is anderen voor Koning Jezus te winnen.

In ”De oogst”, het maandblad van Tot Heil des Volks, las ik een artikel over de omgang met moslims. Zomaar een paar zinnen daaruit: „In ons denken over de islam moeten we er altijd van doordrongen zijn dat we spreken over mensen die (…) Jezus Christus nodig hebben.” En: „Als christenen moet onze grondhouding een houding zijn van gastvrijheid en begrip.”

Een christen laat zich in de discussie over burgerschap en integratie niet leiden door angst of vreemdelingenhaat, maar door liefde tot zijn medemens. En door de wetenschap dat God de wereld bestuurt en dat Hij Zijn Rijk volmaken zal.

Stadsomroeper
De uitdrukking ”boeren, burgers en buitenlui” ziet op het verleden, waarin de stadsomroeper een mededeling deed aan allen die binnen de poort waren. De boeren hoeven wat mij betreft niet ter sprake te komen in dit verband. Het gaat mij om de tegenstelling tussen de burgers, de inwoners van de stad, enerzijds en de buitenlui, de plattelandsbewoners, anderzijds. Aan het burgerschap zijn niet alleen rechten verbonden, maar ook plichten: het beschermen van de stad, het uitdragen van zijn waarden en normen. Als wij inderdaad onze wandel, ons burgerschap, in de hemelen hebben, zoals Paulus zegt tegen de inwoners van Filippi, dan brengt dat verplichtingen met zich mee, ook voor het leven van hier en nu.

De stadsomroeper deed zijn boodschap aan boeren, burgers en buitenlui. Als gezant van het Gezag van Gods Koninkrijk wil ik de boodschap doorgeven aan de burgers daarvan dat zij hun verantwoordelijkheid in dezen verstaan. Door zichtbaar te maken Wie hun Meester is en hoe Hij gediend wil worden.

En aan de buitenlui dat ze niet zullen rusten alvorens ze het burgerschap Israëls verkregen hebben. Door ernst te maken met de boodschap van Gods Woord en Hem te zoeken terwijl Hij te vinden is.

Deze boodschap moet en mag, evenals die van de oude stadsomroeper, zo veel mogelijk doorgegeven worden. Daarom roep ik allen die het horen op: Zegt het voort, zegt het voort.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer