Kerk & religie

Predikanten losgelaten na zeven preken

Ds. D. K. Wielenga en zijn vrouw waren gezegend met vijftien kinderen. Zes van hen werden predikant. Dat mag wel zeer bijzonder heten. Zeker omdat zij onverdacht gereformeerd zijn gebleven. Maar wat dacht u van Joos van Laren? Die had maar liefst zeven zoons die predikant werden. En zij mochten hun plaats met ere innemen in de toen nog ongedeelde Gereformeerde Kerk van Nederland.

Ds. M. van Kooten
15 May 2008 13:36Gewijzigd op 14 November 2020 05:50
JOOS VAN LAREN JR. ...groot geleerde... Foto RD
JOOS VAN LAREN JR. ...groot geleerde... Foto RD

De wieg van de oude Joos van Laren stond in 1563 in het Vlaamse Komen. Op twintigjarige leeftijd werd hij predikant in Ieper, nadat zes weken eerder zijn ouders overleden waren aan de pest. Hij preekte voornamelijk in de Nicolaaskerk, die in de Eerste Wereldoorlog is verwoest.Van Laren moest deze gemeente in 1584 verlaten vanwege het opdringen van de Spaanse dwingelandij. Dat herhaalde zich nog eens een jaar later in Antwerpen, waarna hij de gemeenten van Arnemuiden en Vlissingen diende. Laatstgenoemde gemeente diende hij van 1608 tot aan zijn dood in 1618.

Van zijn sterfbed staat vermeld dat hij God vurig dankte voor alle zegeningen in het leven bewezen, inzonderheid dat God hem uit de duisternissen van het pausdom en zijn afgoderijen getrokken had. In de ”Vlissingsche kerkhemel” schrijft Godewardus Vrolickhert dat hij op zijn sterfbed ook vol was van „godlyke bedenkingen en vermaningen tot zyne kinderen.” Elf kinderen was hij rijk.

Chiliasme
Zeven zonen volgden vader in het ambt. De zes eersten uit zijn eerste huwelijk met Maaijken Knockaarts en de laatste uit een derde huwelijk, met Maaijken Barends. Het waren Daniël, Joos, Jeremias, Samuël, Petrus, Jacobus en Bernardus.

Daniël (1585-1665) diende achtereenvolgens de gemeenten IJzendijke, Vlissingen en Arnhem. Hij stond in Vlissingen samen met zijn vader, van 1609 tot 1618. Daniël kreeg in Vlissingen problemen, omdat hij een aanhanger was van het chiliasme - met name vanwege zijn leer van de opstanding van de martelaren die in die duizend jaar zouden regeren. Hij kwam daardoor onder censuur te staan.

In Arnhem was men blijkbaar milder dienaangaande, want in 1625 nam hij daar de herdersstaf op en hij bleef de gemeente trouw tot aan zijn dood in 1651. Men zegt dat hij betreffende zijn verwachting van een duizendjarig rijk nog van invloed is geweest op Thomas Goodwin, die destijds de Engelse gemeente in Arnhem diende.

Een zoon en twee kleinzonen mochten hem volgen in het wondere ambt van predikant. Zoon Joos diende de gemeenten Kesteren, Schenkeschans, Benschop en IJsselstein, kleinzoon Jodocus de gemeenten Volendam en Tricht, en kleinzoon Johannes Cornelis de gemeente Polsbroek. Overigens heeft Joos de oudere noch de geboorte noch de bevestiging in het ambt van deze twee achterkleinkinderen meegemaakt.

Joos (1586-1653) nam de herdersstaf op in de gemeenten Ellewoutsdijk, IJzendijke, Koudekerke en Vlissingen. Alhoewel Daniël onder censuur kwam te staan nadat in 1623 Willem Teellinck en Jacobus van Miggrode in de Grote Kerk zijn leer openlijk bestreden hadden, heeft dat voor Joos geen invloed gehad op de hartelijke broederschap met Daniël. Ze hebben samen in Vlissingen mogen staan van 1619 tot 1625. Hij was trouwens de directe opvolger van zijn vader, die in 1618 was gestorven.

Joos was een groot geleerde. Hij maakte een proefvertaling van het Oude Testament waarvan de statenvertalers dankbaar gebruikgemaakt hebben. Hij werd benoemd tot een van de revisoren van het Oude Testament. Onder zijn portret draagt het volgende onderschrift: „Die met zijn vader en zes broeders als gesteenten sierden de stoelen van acht bloeiende gemeenten.” Bij die acht gemeenten heeft de dichter echter een selectie gemaakt, want het waren er welgeteld precies tweemaal zo veel.

Vermeldenswaard is dat Joos de oude en Joos de jongere in hetzelfde graf begraven liggen, in de Grote Kerk van Vlissingen. Twee zoons volgden hem als predikant: Jodocus, die Driewegen en Ovezande en Hoek diende, en Jacobus, die in Ellewoutsdijk en Wolfaartsdijk heeft gestaan.

Boekriem
Jeremias (1590-1638) stond te ’s-Heer Arendskerke, Koudekerke en een Hollandse gemeente in Londen. Zijn zoon Arnoldus volgde ook de voetsporen van vader en is, na de Nederlandse gemeente in Maidstone en vervolgens Bladel en Veghel gediend te hebben, predikant geworden van de Engelse gemeente in Vlissingen.

Samuël (1592-1640) diende Ellewoutsdijk en Oudelande, Baarland en Heinkenszand.

Petrus -ook wel Pieter genaamd- (1597-1638) was predikant te Nisse en ’s-Heer Sinoutskerke. Hij raakte op de Latijnse school een oog kwijt doordat een onvoorzichtige leerling hem met een boekriem in het oog sloeg. Hij overleed in Tholen toen hij daar als afgevaardigde van de classis was op een vergadering van de Zeeuwse synode in 1638.

Jacobus (1599-1652) stond in Renesse en Meliskerke. Bernardus (1604-1657) moest geruime tijd op een beroep wachten en koos toen het ruime sop als vlootpredikant. Hij maakte als zodanig reizen naar West-Indië en Groenland. Ten slotte werd de gemeente Axel op zijn weg geplaatst.

Zeven preken
Het verhaal gaat dat de zeven broers op een zekere dag allemaal bij elkaar waren in Arnhem, waar Daniël stond. De reden is onbekend. Het zal niet zomaar voor een verjaardagsvisite zijn geweest. Dat lieten de afstanden tussen hun standplaats en de slechte reismogelijkheden niet zomaar toe. Toch is het gelukt. Mogelijk na vele pogingen ondernomen te hebben.

De magistraat van Arnhem kreeg er lucht van dat de zeven gebroeders in de stad waren en liet de zeven predikanten in hechtenis nemen. Ze zouden losgelaten worden onder de voorwaarde dat ze alle zeven een preek zouden houden in de stad. Ze blijken het alle zeven gedaan te hebben ook. Het verhaal lijkt bijna te mooi om waar te zijn. De magistraat van Arnhem zou zich vandaag met andere dingen bezighouden. Ja, waar niet?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer