Cultuur & boeken

Ontwortelde onderduikertjes

Wie nu nog een roman over onderduikende kinderen schrijft, moet een originele invalshoek kiezen. Dat doet rabbijn Lody van de Kamp met ”Oorlogstranen”. De zoektocht van de hoofdpersoon toont een weinig beschreven kant van dit verzetswerk.
Religiestrijd

Niek Stam
7 May 2008 09:05Gewijzigd op 14 November 2020 05:49
Rabbijn Lody van de Kamp schrijft in de roman ”Oorlogstranen” over Joodse onderduikkinderen die hun leven lang worstelen met hun oorlogservaringen. Foto RD, Anton Dommerholt
Rabbijn Lody van de Kamp schrijft in de roman ”Oorlogstranen” over Joodse onderduikkinderen die hun leven lang worstelen met hun oorlogservaringen. Foto RD, Anton Dommerholt

”Oorlogstranen” gaat over de lange tocht die Joodse onderduikkinderen in en na de oorlog moesten maken. Eenmaal afgestaan door een vertwijfelde vader en moeder -die het beste voor hun kind wensten- begon het pas goed. De soms nog maar pas geboren kinderen werden van hot naar her gesleept. Voor hun eigen veiligheid, dat wel, maar tegen een hoge prijs.Lody van de Kamp belicht in zijn roman een interessant aspect van wat de historicus Isaac Lipschits al „de kleine Shoah” noemde: de langdurige worsteling van Joodse overlevenden ná de oorlog.

Het valt in de orthodox-Joodse rabbijn Van de Kamp te prijzen dat hij in het boek niet met een beschuldigende vinger wijst. Niet het verzet, hetzij gereformeerd of rooms-katholiek, is de reden van het naoorlogse ontheemde bestaan van sommige kinderen. De oorzaak van al die pijn ligt volgens Van de Kamp simpelweg bij het conflict en zijn veroorzakers zelf. „Oorlogsgeweld woedt ver over de grens van de vrede heen”, is het motto van het boek. Verdriet, schrijft Van de Kamp in zijn voorwoord, „bleef niet voorbehouden aan de kinderen, maar ook aan de onderduikouders, de ’helden’ van de oorlog.”

Hij doelt daarmee bijvoorbeeld op een gedwongen scheiding van onderduikouders en -kind, soms van de ene op de andere minuut, omdat het kind naar een nieuwe ongewisse halte in de vluchttocht moest worden gestuurd. Dit scheiden gebeurde, getuige het boek, ook na de oorlog, als overlevenden alsnog een nichtje of neefje kwamen ophalen, soms als vervanger voor een verloren eigen kind.

Van posttraumatische hulp was na de oorlog geen sprake. De Joodse oom Barend en tante Roosje staan in het boek model voor kampoverlevenden die na terugkeer nooit meer hun draai vonden in de maatschappij. De twee hebben hun kinderen in de vernietigingskampen verloren, en nemen een nichtje in huis dat jarenlang als onderduikster op een boerderij een gelukkig leven leidde.

Bekeringspogingen

Eenmaal bij oom en tante in Amsterdam gaat het met het Alie, die nu ineens weer Mirjam heet, van kwaad tot erger. Ze is rooms-katholiek opgevoed en snapt maar weinig van de rituelen van het Jodendom. Haar oom is zwaar getraumatiseerd en wil niets meer van het verleden weten. Hij wil het meisje zelfs niet haar echte achternaam vertellen. „De naam van je ouders bestaat niet meer. In Auschwitz kregen ze in plaats van hun naam een nummer”, roept hij uit. Het maakt het meisje -symbool voor de tweede generatie- tot een psychisch wrak. Oom zal later totaal verward overlijden in een inrichting, ook tante wordt opgenomen.

Van de Kamp doet zijn best om in het boek twee kanten van religies te laten zien, in dit geval van met name van het rooms-katholicisme en het Jodendom: soms zijn ze naar binnen gericht, maar de aanhangers hebben oprechte motieven. Beide groepen hebben de Verlosser nodig, bedenkt de door deze religiestrijd verscheurde hoofdpersoon Lucia. De auteur snijdt hier een wezenlijk punt aan, overigens zonder de -nog wezenlijker- vraag te beantwoorden of die Messias al gekomen is.

Een tweede verhaallijn in het boek gaat over Lucia, een uiterst net rooms-katholiek Belgisch meisje dat zich eveneens gedwongen voelt op zoek te gaan naar haar wortels, met als enige leidraad een groene emaillen brooddoos met inhoud. Haar tocht begint in Amsterdam en eindigt waar ze zelf vandaan komt: in de Belgische Borinage, waar mijnwerkers decennialang een hard bestaan onder de grond leidden.

Als de oorlog tot wonderlijke lotswendingen leidde, dan zeker ook in het leven van onderduikers. Toch doet de zoektocht van Lucia soms wat vergezocht aan, hoewel dit aan de spanning van het verhaal niet afdoet. De lezer moet goed zijn best doen om alle lijntjes bij elkaar te houden. Lucia zelf lijkt ook het overzicht soms kwijt te zijn. Op belangrijke momenten laat de schrijver haar niet doorvragen, waarmee de plot soms iets te ver wordt opgerekt.

De kernvraag in het boek is: Hoe ga je om met een eenmaal gedane belofte? Verschillend, zo blijkt. De moraal van het boek baart zorg: degene die zich het nauwst aan zijn belofte houdt, de pleegvader van Lucia, leidt een ronduit ongelukkig leven. Onduidelijk blijft waarom de man zichzelf en zijn gezin tot aan zijn dood met zijn zwijgende houding kwelt. Gelukkig voor haar breekt zijn dochter juist met dit stille leven -dat zij als non geacht wordt te leiden- en start de lange ontdekkingstocht.

Het onderzoek dat de schrijver heeft gedaan naar de positie van Joodse onderduikkinderen heeft niet kunnen verhinderen dat het boek soms wat al te wonderbaarlijke wendingen kent. Het is dan aan de schrijfstijl te danken de tocht van Lucia blijft boeien. Dat de lezer de uitkomst ervan al ver voor de helft van het boek ziet aankomen, doet er minder toe - en het hoort wellicht ook bij het type roman. Eind goed, dat vergoedt veel.

Een punt van aandacht is de manier waarop Van de Kamp om de verzuiling in de oorlog heen zeilt. Dat een Joods kind dat via een protestantse dominee rechtstreeks naar een rooms-katholiek gezin wordt gesluisd, wekt -hoewel het in de chaotische oorlogstijd niet onmogelijk zou zijn geweest- toch bevreemding.

Met name het gereformeerde verzet verdeelde de kinderen bij voorkeur in eigen kring. De ’bekeringspogingen’ in sommige gelederen van de gereformeerden leidden na de oorlog tot grote controverse. Ook uit rooms-katholieke kring is bekend dat Joodse onderduikkinderen bijvoorbeeld werden gedoopt. Van de Kamp laat dit onderwerp rusten, en dat is misschien maar goed ook. Het zou deze toch al overvolle roman te zwaar hebben gemaakt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer