De kerk: dierentuin of schaapskooi
Titel:
”Tot activiteit geroepen. De blijvende verantwoordelijkheid van de kerk voor de samenleving”
Auteur: drs. A. A. van der Schans
Uitgeverij: Willem de Zwijgerstichting, Enschede, 2002
ISBN 90 72462 319
Pagina’s: 48
Prijs: € 4,30. „Planologische kernbeslissingen zoals de hogesnelheidslijn, het luchtruim boven Schiphol en de Markerwaard worden niet meer beoordeeld langs partijpolitieke lijnen. De invoering van de Europese munt is toevertrouwd aan topbankiers, daar komt geen confessionele of sociaal-democratische ideologie meer aan te pas.” Politieke partijen spelen bij de (her)inrichting van de samenleving nog slechts een secundaire rol. Welke rol zou de kerk daarbij dan nog kunnen hebben?
Drs. A. A. van der Schans, docent geschiedenis aan De Driestar en wethouder in Bodegraven, waagt een poging die functie aan te geven in een deeltje in de bekende Willem de Zwijgerserie, met als titel ”Tot activiteit geroepen -de blijvende verantwoordelijkheid van de kerk voor de samenleving”.
Van der Schans denkt vanuit het theocratisch ideaal. Dat wordt niet bepaald door meerderheid of minderheid, mogelijkheden of onmogelijkheden. Een theocraat gaat uit van Gods recht op het leven. Daarin hoeft een politicus niet diplomatiek of berekenend te zijn. Theocratie is dan ook vooral „een werkelijkheid waaruit geleefd mag worden”, zegt Van der Schans.
Eerste christenen
De auteur geeft, behalve een beeld van de eigen tijd, een beknopte doorkijk in de geschiedenis. Hoe heeft men binnen de kerk, onder de eerste christenen, in de Middeleeuwen, in de Reformatie en in de tijd na de Franse revolutie, de verhouding tussen kerk en staat gezien en gepraktiseerd? Bij dit op zich waardevolle historische gedeelte zet ik bij enkele punten een vraagteken.
Van der Schans is van mening dat het christendom in Noord-Afrika en de zeven Klein-Aziatische gemeenten mede ten onder zijn gegaan omdat er in die „ondergangstijd” geen overheid was die de kerk beschermde. In zijn indrukwekkende boek ”This holy seed” wijst de Engelse schrijver Robert Daniel veelmeer op het feit dat de kerk zich met de staat verzwagerde, maar vooral dat zij verinstitutionaliseerde: de kerk ging voor haar leden geloven. De profetische roeping ging teloor.
Intussen is het merkwaardig dat Van der Schans, als het gaat om het ”theocratisch ideaal”, de naam van H. Visscher uitgerekend plaatst tussen die van Ph. J. Hoedemaker en A. A. van Ruler, omkranst met de titels van enkele hervormde synodale geschriften, onder andere ”De politieke verantwoordelijkheid van de kerk” - dat overigens geen geschrift is van Van Ruler (blz. 20), al was hij medeauteur. In die reeks past Visscher niet.
Diplomatiek
De doorwerking van de theocratische gedachte wordt, zegt Van der Schans, belemmerd door de individualisering, waaraan ook kerkelijke groeperingen -waarbinnen het theocratisch ideaal nog het meest leeft- ten prooi zijn gevallen. Daarbij komt nog de verzuiling binnen de gezindte, die „een organisatorisch groepselement” bevordert. Dat biedt geen verweer tegen de invloed die de moderne cultuur juist op het privé-leven heeft.
Al deze dingen zijn niet voor het eerst gezegd. Ook niet dat de kerkelijke verdeeldheid een belemmering vormt voor het spreken van de kerk. Van der Schans maakt deze verdeeldheid echter wel plastisch doorzichtig, door over de kerk als een soort dierentuin te spreken. Aan de rechterkant een kooi waarin de Gereformeerde Gemeenten huizen, streng gescheiden van hun naamgenoten ”in Nederland”, omdat die elkaar, samen in één kooi, zouden verscheuren.
In het midden van de kerken zitten de meeste dieren, maar „de meeste zijn kleurloos en niet zo gauw in beweging te brengen.” De dieren zijn verschillend van aard, maar blijven „toch maar bij elkaar zitten.” Hiermee zegt de auteur de hervormden te bedoelen.
Uiterst links staat nog een kooi. Daarop staat in nauwelijks te ontcijferen letters dat „een zekere A. Kuyper” hier ooit als oppasser de dieren heeft gevoerd. Als beeld is het niet onaardig. Maar hier had de schrijver toch dieper moeten ingaan op de belemmering voor het spreken in de samenleving vanwege de veelheid aan instituten die nu samen kerk moeten heten. De kerk kan naar mijn oordeel geen profetische beweging meer zijn. Bovendien: als zij dan een soort dierentuin is geworden, mag men vrezen voor de wolven als de deuren van de kooien hoe dan ook openbreken.
Ook Luther gebruikte voor de kerk een beeld uit de dierenwereld, maar dan dat van de schaapskooi. Hij was eveneens beducht voor de wolven. Daarom kan de wereld niet met het Evangelie worden geregeerd. De overheid is nodig. Maar die kan zelf ook een wolf worden. Vanuit afzonderlijke kooien, waarvan de bewoners zelfs ten opzichte van elkaar uit zijn op buit, kan er helemaal geen verweer meer zijn tegen de wolf, in welke gedaante dan ook.
Plaatselijk
Ik stem er volmondig mee in wanneer Van der Schans de roeping van de kerk voor de samenleving vooral legt bij de plaatselijke gemeente. Daar heeft de (politieke) voorbede plaats, daar worden leden van de gemeente gevoed en gevormd vanuit het Woord. Maar dan gaat het ook om levend(gemaakt) christendom. Want in de huidige, hedonistische samenleving vraagt theocratisch leven wel ook om oefening in weerbaarheid, die leidt tot levende activiteit. En dat is iets anders dan dood activisme.
Meer dan enkele aanzetten voor doordenking vallen in een kort geschrift als het onderhavige niet te geven. Het hart van de schrijver zit wat de probleemstelling betreft naar mijn overtuiging op de goede plaats. In bepaalde gevallen zou oriëntatie op primaire eigentijdse lectuur in plaats van op secundaire het geschrift aan kracht hebben doen winnen. Maar overigens, een helder boekje.