De nieuwe stichting houdt zich vooral bezig met het verzamelen van tweedehands medische apparatuur uit Nederlandse ziekenhuizen en het transporteren ervan naar Oekraïne. De voorzitter van het deputaatschap, ds. C. J. Meeuse, liet dat dinsdag weten. De leden van het deputaatschap voor Israël vormen het bestuur van de SOEGG.De stichting werkt samen met de joods-christelijke gemeente van ds. Arkadiy Margulis in het Oekraïense Zhitomir. Ds. Meeuse keerde enkele dagen geleden terug van een bezoek aan deze gemeente. Het deputaatschap houdt sinds 2001 twee keer per jaar een seminar in Zhitomir.

Tot vorig jaar had de gemeente alleen „een bouwval” tot haar beschikking, zegt de predikant. Voor de samenkomsten op zaterdag week ze uit naar een poppentheater. In 2006 betrok de gemeente een nieuw, multifunctioneel kerkgebouw, een pand waaraan vijf jaar lang is gewerkt en dat met giften uit Nederland tot stand kwam.

De bijbehorende soepkeuken wordt dit jaar gaandeweg in gebruik genomen. Met deze keuken voorziet de gemeente armen, bejaarden, wezen en gehandicapten van maaltijden. „Vooral joden”, aldus ds. Meeuse, „maar dat is geen voorwaarde.” Het deputaatschap bijzondere noden bekostigt ieder jaar 300 maaltijden per dag voor hulpbehoevenden in Oekraïne en Moldavië.

Behalve een keuken bezit het kerkgebouw kantoorruimte en slaapgelegenheid.

De joods-christelijke gemeente bestaat uit zo’n 150 personen en staat open voor jood en niet-jood. De drempel wordt bewust zo laag mogelijk gehouden. Met reden. Ds. Meeuse: „Voor een jood is het moeilijk om de overstap te maken van een synagoge naar een christelijke gemeente. Bovendien is het antisemitisme in Oekraïne -ook in de kerken- ontzaglijk groot.”

De kinderactiviteiten trekken volgens de voorzitter ook veel kinderen uit de synagoge. „De tegenkanting vanuit de synagoge is in Oost-Europa niet zo sterk als elders.”

Dat geldt ook voor de lezingen die de deputaten vorige week tijdens het seminar hielden. Tijdens de seideravond, de avond waarop joden de pesachmaaltijd houden, sprak ds. Meeuse voor een gehoor van tachtig joden. „Er waren zowel christelijke als niet-christelijke joden. De hagada, de vertelling over de bevrijding uit de slavernij, had een christelijke invalshoek. Ieder jaar mogen we op verschillende plaatsen spreken over het Lam Gods uit Jesaja 53 en over de noodzaak van bevrijding van zonde door Jezus Christus. Het is onvoorstelbaar dat we hiervoor de gelegenheid en zo veel ruimte krijgen.”

In de afgelopen jaren behandelde het deputaatschap tijdens de seminars de christelijke geloofsleer en de Heidelbergse Catechismus. Het is de bedoeling dat er in de toekomst ook ethische onderwerpen op het programma staan, zoals het huwelijk, de opvoeding van kinderen, media en vrijetijdsbesteding.