„Kerk kan niet zonder belijdenis”
Predikanten uit de gereformeerde gezindte merken steeds vaker dat een beroep op de gereformeerde belijdenis ook in eigen kring weerstand oproept. „Het vaak gehoorde argument dat men alleen de Bijbel aanvaardt, is niet geldig, omdat elke christelijke gemeente die nieuwtestamentisch wil zijn niet zonder belijdenis kan zijn.”
Dit betoogde ds. C. P. de Boer, predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Werkendam, zaterdag tijdens een regionale ambtsdragerconferentie over de eenheid van kerken en de gereformeerde belijdenis. De conferentie in Werkendam werd bezocht door ongeveer honderd ambtdragers uit de christelijke gereformeerde kerken en hersteld hervormde gemeenten uit het westen en zuiden van het land.Dr. P. de Vries, hersteld hervormd predikant te Waarder, hield een lezing over ”De gereformeerde belijdenis en de eenheid der kerk”. Dr. De Vries noemde de eenheid in de leer „een onopgeefbare ”must”. Die eenheid in de leer behoeft niet tot in de theologische finesses, maar betreft de kern van het christelijk geloof zoals verwoord in de gereformeerde belijdenisgeschriften.”
Volgens de lector mag er verschil in opvattingen bestaan over zaken zoals twee- of drieverbondenleer. Ook nu is het nuttig op dezelfde wijze als Groen van Prinsterer de gereformeerde gezindte niet tot één kerkgenootschap te beperken, aldus dr. De Vries. Volgens hem is eenheid meer dan het eendrachtelijk instemmen met de gereformeerde belijdenis, maar gaat het om de „religie van het belijden.”
Ook binnen de kerken van reformatorische signatuur zijn er volgens dr. De Vries ongereformeerde opvattingen. Soms wordt de historiciteit van Bijbelse geschiedenissen, zoals schepping en zondeval, betwijfeld. De inleider noemde het opgeven van de Bijbelse ethiek in zaken als huwelijk en seksualiteit onder druk van de tijdgeest een zorgelijke ontwikkeling.
Dr. De Vries waarschuwde ook voor stichtingen die op het reformatorisch erf actief zijn en een „heiligheidperfectionisme” propageren. Volgens de predikant uit Waarder zijn deze opvattingen „ongereformeerd.” Deze boodschap van de heiligmaking staat haaks op de boodschap van de Heidelbergse Catechismus, waar staat dat de allerheiligsten slechts een „klein beginsel” hebben.
De predikant zei dat hij zich meer verwant voelt met Luther, „die altijd geestelijk een bedelaar bleef”, dan met de reformatorische stroming die sterk door evangelischen is beïnvloed. „Deze perfectionistische visie op de heiligmaking komt”, aldus dr. De Vries, „voort uit een onjuist besef van de zonde.”
Het idee als zou een gelovige de rechtvaardigmaking achter zich kunnen laten, noemde hij een ongereformeerde gedachte. Volgens Zondag 23 van de Heidelbergse Catechismus en artikel 24 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis blijft iedere christen „tot de laatste snik over de zondige aard klagen. Hoewel de blijheid een wezenlijk kenmerk van het geloof is, blijft de vreugde altijd vermengd met droefenis. Dat de meest vergevorderde gelovige nooit uitkomt boven een klagende bedelaar, doet echter niets af aan zijn vurige wens in dit leven met Christus gelijkvormig te worden.”