„King of the Road moet stuur uit handen geven”
„Het is het zwaarste om het stuur van je eigen leven uit handen te moeten geven, maar het is ook een zegen.” Dat zei ds. C. Gielen, hersteld hervormd predikant te Poortvliet, zaterdag tijdens een landelijke appel- en ontmoetingsdag voor jongeren uit de Hersteld Hervormde Kerk.
De bijeenkomst, die in het Van Lodensteincollege gehouden werd, trok 750 jongeren van 12 tot 16 jaar. De leiding was in handen van jeugdwerkadviseur Martijn de Pater van de Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie (HHJO).Het thema van de appeldag was: ”1-1-2”. Het thema werd verduidelijkt door een aantal sprekende beelden van ongelukken en branden. Ds. Gielen sprak over ”een noodkreet”, ds. N. P. J. Kleiberg uit Achterberg hield een toespraak over ”gered worden”.
Beide predikanten illustreerden het thema aan de hand van vroegere ervaringen. Ds. Kleiberg was vóór zijn werk als predikant werkzaam op een ambulance en hij heeft meegemaakt dat hij maar net op tijd was om verstikking van een kind dat een knikker in de luchtpijp gekregen had te voorkomen. Ds. Gielen was vroeger internationaal vrachtwagenchauffeur en raakte in het buitenland de weg wel eens kwijt, waardoor hij in nood kwam.
Ds. Gielen begon met het schetsen van het beeld van de vrachtwagenchauffeur, de „King of the Road”, die hoog boven de personenauto’s uittorent. Die King of the Road heeft het stuur stevig in handen. Hij bepaalt de weg en alles gaat naar zijn wil. Hiermee tekende hij het leven van mensen die allemaal graag het stuur in handen houden en de richting van hun leven zelf bepalen.
Op een keer moest hij, zonder routeplanner, naar een grote stad in het buitenland. Toen ging alles fout. Hij wist niet precies waar hij was en sprak de taal van het land niet, zodat hij de mensen niet goed begreep. Zij stuurden hem van de ene plek naar de andere. Toen hij drie keer dezelfde rotonde passeerde, wist hij dat hij de weg echt kwijt was. Tot overmaat van ramp begon het te regenen. De tijd drong dat hij zijn lading moest afleveren, maar hij was ergens in een buitenwijk en er was niemand te bekennen. Hij raakte in de war en wist niet meer hoe het verder moest. „Wat blijft er dan over van de King of the Road?” vroeg hij zich af.
Het is goed gekomen, want ten slotte was er iemand die aanbood bij hem in de auto te komen zitten en hem de weg te wijzen naar het adres. Ds. Gielen verbond er een geestelijke les aan: „De King of the Road moet het levensstuur uit handen geven. Dat is het zwaarste wat er is, want je wilt zelf de richting bepalen. Het is een zegen als je de weg niet meer weet en alles overgeeft aan Hem die de Weg, de Waarheid en het Leven is. Uw nood is mijn nood, heeft de Heere Jezus gezegd.”
Ds. Kleiberg nam de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, die iemand in grote nood hielp, als uitgangspunt. Er was grote nood, want de gewonde was er slecht aan toe en de nacht zou weldra komen. Toen kwam de redding, echter van een onverwachte kant.
De predikant zei dat mensen niet graag geholpen willen worden. Ze willen zich graag zelf redden, zelfs als ze in het ziekenhuis liggen. Evenmin willen de mensen zich laten redden door de Heere Jezus als ze niet weten dat ze in nood zijn. „Het moet zo worden dat we ons zelf geestelijk niet meer kunnen redden en een Ander nodig hebben, Die ons redt.”
De predikant zei dat Christus afkomt op de noodkreet om redding en dat Hij niet wacht. Hij komt met haast om mensen die tot hem roepen te redden. Elke seconde telt. „Als je het zelf niet meer kunt, komt Hij. Je hoeft zelf het verband en de brancard niet gereed te hebben, want als Hij komt neemt Hij alles mee voor de redding.”