Kerk & religie

Academische denktank, voor training en dialoog

Een unieke combinatie van oecumenische broedplaats en een schitterende omgeving. Het Oecumenisch Instituut van Bossey, net buiten Genève, viert het zestigjarig jubileum van de Wereldraad van Kerken mee, al is het twee jaar ouder. Het instituut geeft cursussen op het gebied van oecumene en dialoog. Een instituut met Nederlandse wortels in de figuren van Hendrik Kraemer en Willem Visser ’t Hooft.

K. van der Zwaag
10 April 2008 11:24Gewijzigd op 14 November 2020 05:43
Het Oecumenisch Instituut van Bossey, gelegen in de landelijke omgeving buiten Genève, was vroeger een kasteel annex abdij. Foto RD
Het Oecumenisch Instituut van Bossey, gelegen in de landelijke omgeving buiten Genève, was vroeger een kasteel annex abdij. Foto RD

Na de Tweede Wereldoorlog was er niet alleen sprake van een politieke en economische crisis, maar evenzeer van een geestelijke en kerkelijke. De kerken in Europa vonden het nodig een stem van eenheid en verbondenheid te laten horen in een wereld van verdeeldheid en verscheurdheid, van oorlog en totalitarisme. In dat klimaat werd in 1948 de Wereldraad van Kerken opgericht.De oecumene kwam niet uit de lucht vallen. De stichters van Bossey in 1946 behoorden tot de tweede en de derde oecumenische generatie. Een van de pioniers van het instituut, Adolf Keller, was al in 1925 betrokken bij de wereldconferentie Life and Work in Stockholm, uitvloeisel van de International Missionary Council. Hem werd gevraagd in Genève een internationaal christelijk sociaal instituut op te richten, naast de International Labour Office.

In 1928 stelde hij voor een permanent onderwijscentrum op te richten, een school voor oecumenische studies op academisch niveau. Vanwege de crisisjaren kwam het er niet van, wel werden er aan de universiteit van Genève seminars gegeven over de verbindende rol van de kerken waaraan bekende theologen zoals Karl Barth, Willem Visser ’t Hooft, Reinhold Niebuhr en Paul Tillich deelnamen.

Een belangrijke voortrekker van Bossey werd Joseph Oldham, die zich onder andere verdiepte in de relatie tussen kerk en wereld en de rol van de leek. De eigenlijke vader van Bossey werd echter de Nederlander Willem Visser ’t Hooft. Keller vroeg deze jonge Nederlandse theoloog een breed perspectief op de kerk te geven aan de seminars van Genève. Oldham haalde Visser ’t Hooft, toen algemeen secretaris van de World Student Christian Federation, ertoe over secretaris van de toekomstige Wereldraad van Kerken te worden.

Visser ’t Hooft deed in 1944 de suggestie een oecumenisch centrum „ergens in Zwitserland” op te richten. Nadat een bedrag van 1 miljoen dollar uit Amerika geschonken werd, waarvan de helft bestemd was voor de vorming van een oecumenisch instituut, kon het startsein gegeven worden. De Nederlandse zendingstheoloog Hendrik Kraemer werd de eerste directeur. De staf ging op zoek naar een locatie in de omgeving van Genève en vond die in een vervallen kasteel dat ooit dienstdeed als abdij. Bossey als academische denktank op het gebied van de oecumene kon beginnen.

Training
Het accent van Bossey ligt op het trainen van oecumenische leiders. In nauwe samenwerking met de universiteit van Genève biedt het instituut cursussen op academisch niveau aan. Bossey heeft zich ontwikkeld tot een multiculturele en multiconfessionele gemeenschap. Vanwege het academisch niveau wordt nauw samengewerkt met de theologische faculteit van Genève, met vooral aandacht voor zendingswetenschap. De duur van de opleiding varieert van drie maanden tot een of twee jaren. Sinds 2000 worden ook master- en promotieprogramma’s aangeboden.

Op de lijst van afgestudeerden staan bekende hoogleraren, bisschoppen, predikanten en priesters. Meer dan 25.000 mensen uit zeer uiteenlopende kerken en confessionele families hebben in Bossey een graad gehaald. In veel landen hebben zich groepen van Bosseyveteranen gevormd. In Nederland bestaat er een stichting Vrienden van Bossey.

Volgens huidig directeur dr. Ioan Sauca, een oosters-orthodox theoloog uit Roemenië, is het trainen van leiders -zowel leken als ambtsdragers- het belangrijkste oogmerk van Bossey. „De helft van onze studenten bekleedt een ambt. Wat we gemeenschappelijk hebben, is dat we allemaal pionier willen zijn op het gebied van de oecumene.”

Mensen komen hier voor training maar ook voor gebed en Bijbelstudie, voor spirituele bezinning. „Oecumene wil niet zeggen dat je de verschillen tussen kerken ontkent, of dat je je identiteit vergeet, maar dat je ziet dat de ander een verrijking is van jezelf. Je ontdekt eigenschappen die je voorheen niet kende. Bossey geeft instrumenten om deze oecumenische ervaring op systematische wijze te verwerken. Het is een van mijn grote ontdekkingen hier geweest dat veel van de theologische verschilpunten tussen de verschillende tradities op culturele diversiteit terug te voeren zijn.”

Dr. Sauca noemt als voorbeeld een student uit Rusland, Russisch-orthodox, die twee jaar geleden in Bossey kwam en trots was op zijn identiteit. „Maar hij was erg bang voor andere opvattingen. Hij kon en wilde niet van anderen leren. Ik vroeg hem na zes maanden wat hij geleerd had. Hij zei: De muren om mij heen zijn weggevallen en nu zie ik voor het eerst de ander. Ook al heb je geen extremistische ideeën over je identiteit, als je niet openstaat voor de ander kun je nooit van elkaar leren.”

Uitspraken over ”crisis in de oecumene” gaan volgens dr. Sauca voor Bossey niet op. „De vragen op het gebied van geloof en religie vermenigvuldigen zich. Mensen vinden voortdurend de weg naar Bossey. Het zorgvuldig luisteren naar elkaar is de grote behoefte van deze tijd. Vragen van eenheid en wederzijds begrip worden niet opgelost door de theologische tradities afzonderlijk, maar door samen de problemen aan te pakken.”

Viering
Waar gestudeerd wordt, wordt ook gefeest als de studie is beëindigd. Tijdens de herdenkingsweek van de Wereldraad van Kerken, vorige maand in Genève, was het voor dertig studenten de tijd om hun certificaat in ontvangst te nemen. Zij waren afkomstig uit maar liefst 26 landen.

De afscheidsceremonie vond plaats in een sfeer van feestelijkheid en uitbundigheid. Er werd gezongen, studenten vertelden over hun ervaringen op Bossey, maar ook over de nood in hun eigen land. De afgestudeerden keerden onder meer terug naar Birma, Tibet, China en Kenia. In de kapel verzorgden de studenten een dienst. Het Onze Vader werd gebeden in verschillende moedertalen.

De dag erop heerst het gevoel dat het allemaal weer voorbij is. Koffers staan klaar voor transport naar het vliegveld. De Bosseygangers keren terug naar hun thuisland, letterlijk naar alle windstreken. De rust keert weer op de campus van het glooiende landschap. Het kasteel wacht op de volgende lichting.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer