Kerk & religie

Lütge, man van gebed en kinderlijk vertrouwen

Tijdens een bezoek, vorig jaar, aan de Niederländisch-reformierte Gemeinde te Elberfeld, ontmoetten we een kleindochter van ds. B. Lütge. Er volgde een geanimeerd gesprek over hem. Lütge groeide op in Elberfeld en raakte beïnvloed door de prediking van dr. H. F. Kohlbrugge. Iets van de geest van de leermeester voer ook in de leerling. „Op de wijze waarop hij predikte was ook iets dat aan het absolute, het bruisend-oorspronkelijke, het alles opeisende, het rijk genadevolle van Israëls profetendom herinnerde. Zijn prediking was echt bediening van het Goddelijke Woord. Het Woord te brengen, niets anders, maar dat Woord ook in al zijn rijkdom, dat was zijn lust en leven.”

H. Boele
13 March 2008 09:23Gewijzigd op 14 November 2020 05:37
BENJAMIN LÜTGE 1858-1927. Foto RD
BENJAMIN LÜTGE 1858-1927. Foto RD

Benjamin Lütge werd geboren op 31 juli 1858 te Elberfeld als zoon van Heinrich Andreas Lütge en Maria Petronella Schey. Uit hun huwelijk werden vijf kinderen geboren, waaronder twee zoons die predikant zouden worden, Heinrich Andreas Johannes en Benjamin.

Het gezin behoorde tot de Niederländisch-reformierte Gemeinde, de gemeente van Kohlbrugge. Benjamins vader stamde uit een Pruisisch geslacht en was onderwijzer in Elberfeld, aan de Schmachtenbergische Schule. Oorspronkelijk kwam hij uit Bayerstadt, een plaatsje in Brunswijk, maar door onenigheid in zijn vorige werkkring was hij naar Elberfeld verhuisd.

Dit geschil betrof een conflict met een docent, een zekere Dinter, die de maagdelijke geboorte van de Heere Jezus loochende. Vader Lütge was hierover zo verontwaardigd dat hij hem ”een zwijn” noemde. Dit betekende ontslag.

Het optreden van Lütge bleef niet onopgemerkt. In de kranten werd er zelfs melding van gemaakt. Toen Carl von der Heydt, een invloedrijke burger uit Elberfeld, dit vernam, attendeerde hij Lütge erop dat er een vacature was in Elberfeld. Dat resulteerde in een benoeming aan deze school.

Benjamin genoot catechetisch onderwijs van Kohlbrugge. Onder diens prediking werd het verlangen bij hem gewekt om later het Evangelie te verkondigen. In Elberfeld bezocht hij het gymnasium. Vervolgens werd hij op 22 september 1873 ingeschreven als theologisch student aan de Utrechtse universiteit. Hij trad hiermee in het voetspoor van zijn oudere broer.

Zes jaar later deed hij kandidaatsexamen. Op 6 november 1881 werd hij door zijn broer H. A. J. Lütge bevestigd als predikant in de hervormde gemeente Nieuwer ter Aa. Drie jaar later verbond hij zich aan de Brabantse gemeente Raamsdonk.

Op 1 mei 1885 trad hij in het huwelijk met Anna Maria Wolfensberger, een dochter van de Zwitserse predikant J. R. Wolfensberger. Op 12 augustus 1888 nam Lütge afscheid van Raamsdonk. Twee weken later werd hij bevestigd te Groningen.

Groningen
In de periode dat Lütge in Groningen stond, kreeg hij regelmatig bezoek van studenten. Een van hen was J. A. Hoekzema. Na Lütges dood gaf hij een indruk van zijn leermeester en van diens prediking:

„Mijn leermeester, ja, dat was hij, meer was hij, mijn geestelijke vader. De woensdagavonden in Groningen zijn onvergetelijk. Eerst samen naar de Bijbellezing in de Noorder-Bewaarschool, waar het zo vol was dat er haast geen plaats was om te staan. En dan naar de Oosterstraat, naar de ruime studeerkamer in het altijd gastvrije huis. Het is alsof we weer bij elkaar zitten. De magister met zijn discipelen. Een breed man, onze leermeester! Bij al zijn kennis had hij toch oor voor de gedachten van ons, al waren we bij hem vergeleken maar kinderen. Hier kregen we de Schrift lief. Hier werden wij in het leven der Schrift ingevoerd. Hier deed geen kritiek ons kwaad. Hier werd de bloem der Schrift niet uit elkaar gehaald, maar dronken we haar heerlijkheid in.”

”Oom Ben”, zo noemden ze hem onder elkaar. „Oom Ben. Man van grote, forse gestalte, doch met een gemoed, teer en week als van een vrouw, en eenvoudig als een kind. Het Woord, door hem met ruime armzwaai uitgestrooid, is niet ongezegend gebleven. Het middelpunt der prediking was -hoe kon het anders bij deze leerling van dr. Kohlbrugge- de rechtvaardigmaking door het geloof. Christus en Die gekruist. De vleselijke heiligmaking, waarbij de mens iets wordt, die werd overboord geworpen, onverbiddelijk. De heiligmaking des Geestes echter, die in Christus haar oorsprong heeft, zij werd in stralend licht geplaatst.”

Elberfeld
In 1901 volgde een beroep van de Niederländisch-reformierte Gemeinde te Elberfeld. Daar was een vacature ontstaan door het overlijden van J. Künzli. Lütge nam dit beroep naar zijn geboorteplaats aan. Op zondag 6 oktober werd hij door pastor R. Huber bevestigd. Hij deed intrede met een preek over Hebreën 12:28 en 29.

Op 16 en 17 augustus van het jaar 1903 stond men in de gemeente stil bij het feit dat Kohlbrugge een eeuw geleden geboren was. Bij die gelegenheid gaf Lütge een geschrift van Kohlbrugge uit: ”Die Lehre des Heils, in Fragen und Antworten”. Hij voorzag deze publicatie van een ”Voorbericht”, waarin hij onder meer ingaat op het kenmerkende van de leer van Kohlbrugge. Later verschenen van zijn hand uitgaven van Kohlbrugges ”Schriftauslegungen”.

Op 6 december 1906 ontving de gemeente een tweede predikant in de persoon van G. W. Locher. Een moeilijke periode was de Eerste Wereldoorlog. Verschillende leden uit zijn gemeente werden opgeroepen voor het leger. Ook in zijn gezin bleef het leed hem niet bespaard. Drie zonen overleden op vrij jonge leeftijd.

Op 25 december 1927 ging Lütge heen. Hij werd begraven op het kerkhof aan de Katernbergerstrasse in Wuppertal-Elberfeld, dicht bij de rustplaats van Kohlbrugge.

Tuinbaas
Lütge was geliefd om zijn prediking, maar ook was hij pastoraal begaan met zijn gemeenteleden. Zo woonde er in zijn eerste gemeente een man die tuinbaas was bij een freule. Deze dame had een wat zonderling en onberekenbaar karakter. Op zekere dag kreeg de man te horen, zonder dat hier enige reden voor was, dat hij ontslagen was.

Toen Lütge het relaas van de tuinbaas hoorde, was hij vol medelijden. Bewogen ging hij heen, na eerst gewezen te hebben op het Woord dat de Heere de harten der koningen neigt als waterbeken.

De volgende morgen kreeg de tuinbaas zonder enige verklaring van de freule te horen dat hij weer aan het werk kon gaan. Lütge had geen goed woordje voor zijn gemeentelid gedaan, maar hij was voor het gezin gaan bidden. Dat was het geheim. Hij was een man van gebed, een kinderlijk vertrouwen bezielde hem.

”Stemmen van Jeruzalem”
Van Lütge zijn verschillende preken nagelaten. Een aantal hiervan is opgenomen in de prekenserie ”Stemmen van Jeruzalem”. Op 14 juni 1901 preekte Lütge in de A-kerk te Groningen. Hij bediende het Woord uit Psalm 65:10: „De rivier Gods is vol waters.”

Hij stelde in deze preek de vraag: „Maar is dat waar, mag ik dat geloven, het daarvoor houden, dat God mij schenkt vergeving van mijn zonden, dat Zijn Heilige Geest ook mij gegeven is, ook mij zal leiden, leren en troosten? Dat ook ik deel heb aan het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid?”

Op deze zielsvraag antwoordde deze pastor: „Hoor wat de Geest tot u zegt: De rivier Gods is vol waters. Verneem hoe God zorgt voor Zijn arm volk in geestelijk opzicht! De rivier Gods, dat is het Woord Gods, het Woord, dat uit Zijn hart is voortgekomen, waarin Hij Zich heeft geopenbaard met Zijn ganse Naam in al Zijn deugden en volmaaktheden tot troost en zaligheid van al wat arm en verloren is in zichzelf. De rivier Gods is het eeuwige Woord, dat vlees geworden is. Het is de Zoon, door Wie de Vader tot ons gesproken heeft, Die ons de Vader heeft verklaard, en Die wederom tot ons spreekt door Zijn profeten en apostelen, Zijn dienstknechten en getuigen. Put vrij uit deze volheid, u die zichzelf ellendig en jammerlijk, arm en dor en dood gevoelt, terwijl het u toch gaat om het leven en het heil van onze God. Laat af en ziet af van uzelf en van ieder schepsel. Al wat van ons komt, kan voor God niet gelden, voor God geldt alleen Christus, Die ons, verlorenen in onszelf, van God geworden is Wijsheid, Gerechtigheid, Heiligmaking en Verlossing. Daarom verlaat u op Hem alleen, vertrouw u aan Hem toe, en laat Zijn Genade u genoeg zijn, zo schuilt u onder de schaduw van deze Rotssteen, en u drinkt van de wateren des levens, die, hoe ziek en onvruchtbaar u ook in uzelf bent, u gezond en vruchtbaar doen zijn, Gode tot lof en prijs.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer