Opinie

Negeer op school occultisme niet

Sommige scholen negeren alles wat met occultisme te maken heeft. Een begeleide confrontatie van basisschoolleerlingen lijkt een betere methode om kinderen te wapenen, stellen dr. Ronald de Graaf en Kristian Spaanderman na een onderzoek op een aantal scholen in het Groene Hart.

25 February 2008 10:13Gewijzigd op 14 November 2020 05:34
„De aanpak van begeleide confrontatie verdient nader onderzoek als het gaat om het lezen van Narnia en Harry Potterboeken.” Foto ANP
„De aanpak van begeleide confrontatie verdient nader onderzoek als het gaat om het lezen van Narnia en Harry Potterboeken.” Foto ANP

Er is niets nieuws onder de zon: al sinds Bijbelse tijden zoeken mensen naar een wereld die zich aan onze gewone waarneming onttrekt. Het geldt voor volwassenen, kinderen en zelfs de christelijke kinderen van vandaag. Wat tegenwoordig in pedagogentaal nieuwetijdskinderen heet, of hoog sensitief begaafd, heette vroeger in bepaalde gevallen occult belast of paranormaal begaafd. Vanuit de Christelijke Hogeschool Ede is onderzoek gedaan naar de wijze waarop openbare en reformatorisch-christelijke scholen omgaan met het verschijnsel occultisme en paranormale begaafdheid en daarbij is een aantal opmerkelijke zaken ontdekt.We hebben het onderzoek uitgevoerd in het voorjaar van 2007 bij 190 leerlingen in het Groene Hart in de groepen 7 en 8 op vijf basisscholen en in klas 1 en 2 van één school voor voortgezet onderwijs. De namen van de scholen zijn bij de redactie bekend. Drie scholen zijn reformatorisch (aantal deelnemers: 89) en drie zijn openbaar (101).

Vragen
Omdat we als voorwaarde hadden gesteld dat man en paard moesten worden benoemd, logen de vragen er niet om. Ze waren, na wat voorzichtige inleidende vragen over het lezen van spookjes en Narnia, vrij direct. De leerlingen kregen allen dezelfde lijst met onder meer vragen als: Vind je het interessant om iets van occultisme te we- ten?; Heb je zelf wel eens iets met occultisme gedaan?; Geloof je dat er meer is tussen hemel en aarde?; Als je vrienden je zouden vragen om een kaartje te leggen, of om je hand te lezen, zou je dan meedoen?; Heb je wel eens het gevoel gehad dat er iets aparts gebeurd is, waarvan je eigenlijk van tevoren al wist dat het zou gebeuren?; Stel, je loopt op een kermis. Je vrienden zien de tent van een waarzegger en ze vragen je of je met hen mee naar binnen gaat. Wat zou je doen?

Een opmerkelijke uitkomst was dat ongeveer 80 procent van de kinderen op de openbare scholen aangaf: ja, ik geloof in God. Maar over het algemeen ontliepen de uitkomsten elkaar niet veel - wat op zich al veelzeggend is. Zo blijkt de paranormale wereld best tot de verbeelding van kinderen te spreken; ze geven aan er meer van te willen weten of juist absoluut niet. Met andere woorden: dit onderzoek is relevant te noemen.

Juist op twee cruciale vragen kwamen verschillende uitkomsten. Als je vrienden je vragen kaartje te leggen en je hand te lezen, gaf 40 procent van de openbare kinderen een positief antwoord, tegen maar liefst 60 procent van de reformatorische kinderen. En hieraan analoog: op de vraag of je met je vrienden ”de tent van de waarzegger” zou binnengaan, zei een derde deel van de openbare kinderen ja, tegen de helft van de reformatorische kinderen. Uiteraard was dit onderzoek relatief bescheiden in omvang en geografisch bereik en is een breder vervolgonderzoek nodig om absolute uitspraken te kunnen doen.

Harry Potter
Maar wat betekent deze uitslag? Wat we zien is een omgekeerde wereld. Je zou zeggen dat juist kinderen die worden grootgebracht bij de Bijbel wel horen dat het een gruwel is geesten van overledenen op te roepen, de sterren te lezen en pis te kijken. Er is geen reden aan te nemen dat ze dit niet op school, de kerk en thuis hebben gehoord. Of evenwel dit onderwijs effectief was, is zeer de vraag.

Gebleken is wel dat de drie christelijke scholen op pedagogisch-didactisch terrein hebben gekozen voor de lijn van bescherming en afscherming. Dat wil zeggen dat gangbare sprookjes discutabel zijn, ”Narnia” en ”In de ban van de ring” verdacht zijn en Potter echt fout is. Met dit als uitgangspunt is gekozen voor een strenge voorselectie van wat in de klas wordt gelezen of behandeld.

Onze voorzichtige conclusie is dat het aanbeveling verdient na te gaan of de aanpak van begeleide confrontatie niet slimmer is. Niet: alles is goed en ga alles maar lezen, maar geef er les over, lees fragmenten uit foute boeken en ga met kinderen in gesprek en betrek daarbij Bijbel en belijdenis.

Afschermen
Als we kijken naar het proces van het onderzoek, valt nog iets op. Wat de uitslag extra triest maakt is dat juist de deelnemende reformatorisch-christelijke basisscholen te prijzen zijn in hun openheid ten aanzien van dit onderwerp. Zij waren wel bereid aan het onderzoek mee te doen, terwijl hun collega’s veelal reageerden met de opmerking dat ze het onderzoek buitengewoon interessant vonden, maar geen kans zagen de enquête af te nemen.

Daar is wat voor te zeggen, gezien de directheid van sommige vragen. Het zou kunnen betekenen dat de collega’s van die scholen vonden dat voorafgaand aan de enquête een inleidende les nodig was geweest. Maar dat betekent twee dingen: of kinderen zijn blijkbaar zo afgeschermd dat ze schrikken van deze vragen, of juist op verkeerde ideeën worden gebracht, of het betekent dat de school het onderwerp zo afschuwelijk vindt dat de politiek van de struisvogel uitkomsten biedt.

Hoe het ook zij, het ondersteunt de conclusie hierboven als het gaat om het worden afgeschermd van de kinderen. Doordat deze scholen niet meededen weten we nu niet of totale afscherming wel een gunstige uitslag oplevert. Totdat dat mag gaan gebeuren heeft het beleid van de begeleide confrontatie de beste papieren.

Dr. Ronald de Graaf is docent aan de CHE-pabo en Kristian Spaanderman is docent in het basisonderwijs.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer