Sommige brieven konden niet eens worden opgenomen
BARNEVELD - SGP-voorman ds. G. H. Kersten kreeg in de Tweede Kamer eens te horen dat zijn opvattingen voortkwamen uit een kwalijk beginsel. Wat hij voorstond, was niets anders dan een „levend lijk, een stem uit het graf.” De Nederlandse Vereniging tot Bevordering van de Zondagsrust en de Zondagsheiliging krijgt vaak soortgelijke smaad over zich heen, zei voorzitter D. van der Sluis zaterdag.
De vereniging hield zaterdag haar jaarvergadering in Barneveld.Van der Sluis memoreerde de zorgelijke ontwikkelingen op het punt van ontwijding van de dag des Heeren, die in het geseculariseerde Nederland almaar voortgaat.
Het bestuur van ”Zondagsrust” heeft onlangs een algemeen schrijven gericht aan alle ministers, leden van de Eerste en Tweede Kamer en alle gemeentebesturen. Enkele ministers reageerden positief. Bestuurslid mr. L. Vogelaar noemde het verblijdend dat enkele leden van regering en parlement nog oog hebben voor de zondagsrust. Wel dient bedacht te worden dat de bewindslieden en parlementariërs dit inzien vanuit sociale motieven, zo benadrukte hij.
Schrijven CGK
Ook het afgelopen jaar heeft de vereniging verschillende bedrijven, instanties en gemeenten aangeschreven inzake het niet in acht nemen van de zondag als rustdag. De leden van de vereniging krijgen echter vaak te horen dat hun standpunt niet meer van deze tijd is. In het jaaroverzicht publiceert de vereniging de reacties. Soms worden de brieven boos beantwoord. „Omdat het taalgebruik dermate grof was, konden enkele brieven niet eens letterlijk weergegeven worden”, aldus Van der Sluis.
De voorzitter kondigde aan dat de vereniging, die ongeveer 25.000 leden heeft, bezig is met een vervolg op het boek ”Een lied op de Sabbatdag”. De vereniging verzamelt daarvoor allerlei verhalen die enig verband houden met de viering van de zondag als dag des Heeren.
Verder geeft ”Zondagsrust” enkele brochures uit en een lesbrief voor scholen. Een van die brochures is een heruitgave van een schrijven van de Christelijke Gereformeerde Kerken uit 1888, waarin het kerkverband een dringende oproep doet om de zondagviering heilig te houden.
Baruch
Student J. A. Weststrate, die als predikant wordt opgeleid bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, verzorgde de meditatie, over Jeremia 45. Student Weststrate merkte op dat het toen benauwende tijden waren. De stam van Juda was omringd door bedreigende grootmachten. In Zijn grote lankmoedigheid had de Heere het volk door Zijn profeten keer op keer gewaarschuwd. Nu is het oordeel echter onafwendbaar. De tempel zal worden verwoest en het volk verbannen. Uit Jeremia 45 blijkt hoezeer Baruch hieronder bedroefd is. Baruch voelt de pijn over het verval van de tempel en de schending van de sabbat.
Student Weststrate zag overeenkomsten met onze tijd. De ware kinderen Gods treuren niet alleen over de afvallige wereld, maar hebben geleerd over zichzelf te treuren. Zij kunnen zich niet verheffen, omdat zij de schuld leerden eigenen. De Heere heeft gezien hoezeer Baruch hieronder gebukt gaat en zucht. Om die reden krijgt Jeremia een boodschap om hem te troosten. Hij mag die grote dingen als een reformatie van land en kerk niet meer begeren.
Als wij zien hoezeer mensen van de kerk afvallen en de zondag niet meer houden en wij rondom ons de kerkverlating zien, mogen wij ons wel afvragen of we buitenkerkelijken wel jaloers hebben gemaakt, aldus student Weststrate. Toch behoeft Jeremia niet alleen het oordeel te verkondigen. Jeremia mag ook aankondigen dat God gaat bouwen en herstellen. De tempel zal herbouwd worden. In deze tweede tempel zal de Christus, de „Wens van alle Heidenen”, komen. „Dit is tot troost voor allen die weten dat ze in zichzelf afgebroken zijn.”