Kerk & religie

Ook beelden geven zicht op Bijbel

UTRECHT - Op één been kun je niet lopen. En omdát we twee benen hebben, teksten én beelden, moeten we die allebei gebruiken om meer zicht te krijgen op de leefwereld van het Oude Testament, stelt dr. Izaak de Hulster (28). Hij verdedigde donderdag in Utrecht een proefschrift over de vraag hoe archeologisch beeldmateriaal uit het oude Nabije Oosten kan bijdragen aan een beter begrip van het Oude Testament.

K. van der Zwaag
1 February 2008 10:43Gewijzigd op 14 November 2020 05:30
UTRECHT - Dr. Izaak de Hulster: „Als het Oude Testament, en vooral de profeten, beelden gebruiken, waarom zouden wij dat niet doen? De profeten hebben dat gedaan om des te meer zeggingskracht aan hun boodschap te verlenen.” Foto RD, Anton Dommerholt
UTRECHT - Dr. Izaak de Hulster: „Als het Oude Testament, en vooral de profeten, beelden gebruiken, waarom zouden wij dat niet doen? De profeten hebben dat gedaan om des te meer zeggingskracht aan hun boodschap te verlenen.” Foto RD, Anton Dommerholt

Omdat mensen zich niet alleen met woorden maar ook met beelden uiten, moeten zowel teksten als beelden uit een bepaalde cultuur bij de bestudering van teksten uit die cultuur betrokken worden, stelt de promovendus. Dit leidt tot betrouwbaardere conclusies over die cultuur.Al werden ’plaatjes’ uit de cultuur waarin de Bijbel ontstond soms bij de uitleg van de Bijbel betrokken, een onderbouwde manier waarop dat gedaan kan worden, was er niet, zegt De Hulster. In zijn geïllustreerde proefschrift ”Illuminating Images: an iconographic method of Old Testament exegesis with three case studies from Third Isaiah” (in eigen beheer uitgegeven) ontwerpt De Hulster daarom een methode om beeldmateriaal uit het bodemarchief van Israël/Palestina en de gebieden daaromheen te gebruiken voor de uitleg van het Oude Testament.

Deze ”iconografische methode” onderzoekt de betekenis van oudtestamentische teksten in hun historische context, met behulp van beeldmateriaal uit het oude Nabije Oosten dat thematisch en cultureel zo dicht mogelijk bij de bestudeerde tekst staat. Beelden en teksten moeten daarvoor afzonderlijk onderzocht worden, om vervolgens de conclusies bij elkaar te brengen.

De Hulster geeft hierbij vele voorbeelden uit bestaande literatuur en past de nieuwe methode concreet toe in een drietal studies over het laatste gedeelte van het Bijbelboek Jesaja. Een voorbeeld. God spreekt in Jesaja 63:3: „Ik heb de pers alleen getreden.” Studie van het beeldmateriaal uit de tijd van dit boek laat zien dat het heel ongebruikelijk was om de wijnpers alleen te treden.

In Jesaja 63:6 zegt God: „Ik heb de volken vertreden in Mijn toorn.” De Hulster: „Op dit punt kan met het beeldmateriaal worden onderbouwd dat het verwerken van druiven geassocieerd werd met straffen, bijvoorbeeld goddelijke. De profeet blijkt soms heel specifiek aan te sluiten bij de beeldcultuur van zijn tijd. Zo gebruikt hij bijvoorbeeld het licht als symbool om de grootheid van de Heer te verkondigen. Judese en andere koningen gebruikten het in woord en beeld ter meerdere eer en glorie van zichzelf.”

Beter begrip
De Hulster wil het beeldmateriaal van het oude Nabije Oosten betrekken bij de uitleg van het Oude Testament, met als doel de leefwereld daarvan beter te begrijpen. Hij baseert zich onder meer op het werk van de Zwitserse rooms-katholieke oudtestamenticus Othmar Keel (1937), die verbanden laat zien tussen het Oude Testament en het oude Nabije Oosten. „De kracht van zijn werk ligt in het op elkaar betrekken van beide werelden. Naast de archeologische component groeide in de loop der tijd Keels aandacht en waardering voor de context van het Oude Testament. Hij laat ook zien hoe de monotheïstische godsdiensten de Kanaänitische religie opvolgen en zich als generaties binnen een familie tot elkaar verhouden en daarom respect voor elkaar zouden moeten hebben.”

Betekent dit dat de openbaring aan Israël slechts ontleend zou zijn aan de religie van de omringende volkeren? Zo ver wil de promovendus niet gaan. „De openbaring aan Israël was uniek, maar gebeurde wel in de taal die voor het volk van die tijd begrijpelijk was. Je kunt spreken van een voorbereidend werk in het stuk van de algemene openbaring. De stap naar een oudtestamentisch scheppingsgeloof was daarmee kleiner geworden. De ontwikkeling naar het monotheïsme heeft tot een begrip van God geleid Die buiten de schepping staat en tegelijkertijd deze leidt en stuurt.”

Visueel
De Hulster concludeert dat iconografische exegese bewust maakt van de visuele elementen van een cultuur. „Vanuit de protestantse invalshoek is er vaak een exclusieve gerichtheid op het woord. Zo is ook de exegetische richting gespitst op het vergelijken van teksten. Dat is ook haar goed recht. Mijn stelling is echter: als het Oude Testament, en vooral de profeten, beelden gebruiken, waarom zouden wij dat niet doen? De profeten hebben dat gedaan om des te meer zeggingskracht aan hun boodschap te verlenen. De gelovige in die tijd verschilt niet wezenlijk van die van onze tijd.”

Teksten, immateriële beelden en materiële beelden zijn vormen van communicatie. De Hulster: „Beelden zijn te zien als een aanvulling en verdieping van teksten. Je kunt het vergelijken met een som die je op verschillende manieren kunt oplossen. God spreekt in de taal en beelden die mensen verstaan. De huidige beeldcultuur is een aanknopingspunt om ons meer te bezinnen op de functie van het beeld. Er is in het verleden sprake geweest van een beeldverbod, maar betekent dit dat we de Thora achter een hek moeten plaatsen? Onderzoek heeft uitgewezen dat een tekst zelf sneller verandert dan een beeld.”

Begrijpelijke taal
De Hulster is afkomstig uit Zeeuws-Vlaanderen en studeerde theologie aan de Universiteit Utrecht (hoofdvak Oude Testament). Zijn scriptie ging over de metaforen in het boek Hooglied. Zijn kerkelijke opleiding rondde hij in 2003 af met twee scripties, waarvan de ene de titel heeft: ”De hedendaagse evangelische hermeneutiek vanuit het perspectief van de reformatorische beginselen van Schriftuitleg”.

De Hulster staat op het standpunt dat de Bijbel goddelijk gezag heeft. „De Heilige Geest heeft daarin gewerkt, maar heeft niet opgehouden te werken in het proces van canonvorming. Ik sta een historische benadering voor. Ik voel meer voor deze benaming dan voor de beladen term historisch-kritisch, die mij te eng lijkt. Ik vind dat de Schrift normatief is, een ijkpunt voor de prediking. God communiceert met ons door dit Boek, maar vraagt van ons wel dat wij dat doen in begrijpelijke taal voor iedereen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer