Dat zei ds. C. J. Meeuse, voorzitter van het deputaatschap voor Israël, woensdag op de generale synode in Utrecht. „We zijn nog lang niet toe aan gemeentevorming. Maar het zou wel een zegen zijn als de Heere ons in staat stelde om in de toekomst meer werkers naar Israël te kunnen uitzenden.”Het deputaatschap hoopt nog eens een predikant naar Israël te kunnen uitzenden. „Wij hebben zelf geen vrijmoedigheid naar een predikant om te zien, maar we zouden het als een wonder ervaren als er bij de toelating tot de opleiding voor predikant aandacht zou zijn voor een predikant met een speciale roeping voor Israël”.

Het deputaatschap heeft in Israël incidenteel ook contacten met Arabische christenen. Deputaten worden een enkele maal uitgenodigd om in Arabische gemeenten voor te gaan. Enkele afgevaardigden vroegen naar de status van deze contacten. Ds. Meeuse: „Het behoort weliswaar niet tot ons mandaat, maar toch willen we niet om deze mensen heen. Onder Arabische christenen is veel vraag naar evangelisatiemateriaal.” De synode gaf het deputaatschap daarvoor de ruimte.

Omdat het werk onder Arabische christenen niet tot de echte doelstelling van het deputaatschap behoort, is er een zelfstandige stichting opgericht. Deze richt zich speciaal op Arabische christenen.

Ds. G. J. van Aalst drong erop aan dat de Israëldeputaten zich primair richten op de Woordverkondiging. „Diaconaat behoort in dienst van de Woordverkondiging te staan en bij diaconaat moet ook gedacht worden aan het deputaatschap voor bijzondere noden.”

Ter afronding van de bespreking zei ds. Van Eckeveld dat de tijd van de vervangingstheologie in de Gereformeerde Gemeenten voorbij is. „Voorheen verkeerden we in de veronderstelling dat de kerk in de plaats van Israël was gekomen, maar we kijken daar inmiddels anders tegenaan. En dat is bijbels.”