„Tekorten verkopen natuurlijk niet”
Het enthousiasme spat er vanaf. Egbert Fokkema (60), senior communicatie en relatiebeheer bij de Protestantse Kerk in Nederland, is fondsenwerver in hart en nieren. Maar wel een die, sinds hij 27 jaar jaar geleden preekconsent kreeg, om de andere zondag op de preekstoel staat. „Ook geldwerving kan een vorm van pastoraat zijn. Je moet mensen niet zomaar een kaart in de hand drukken waarop ze hun bijdrage moeten invullen. Ga eerst eens het gesprek aan. Vraag wie ze zijn en hoe het met ze gaat.”
Vorige week werd de landelijke geldwervingsactie Kerkbalans, onder het motto ”Een kerk is van blijvende waarde”, officieel gestart. Vanaf deze week gaan tienduizenden vrijwilligers op stap met brieven, formulieren en envelopjes. Samen bezoeken ze zo’n 2,5 miljoen adressen, waar in totaal een dikke 6 miljoen mensen wonen die iets hebben met het fenomeen kerk. Trouwe kerkleden, maar ook randkerkelijken, zoals ze in jargon worden genoemd. Ingeschreven als lid of dooplid bij de Rooms-Katholieke Kerk, de Protestantse Kerk in Nederland, de Oud-Katholieke Kerk, de Doopsgezinde Sociëteit of de Remonstrantse Broederschap.In twee weken tijd worden de meeste leden twee keer bezocht door vrijwilligers die in Kerkbalanstaal ”lopers” worden genoemd. Niet zonder trots spreekt de organisatie van Kerkbalans wel van de grootste geldinzamelingsactie van Nederland. In totaal worden er in deze periode vele tientallen miljoenen euro’s opgehaald door de plaatselijke gemeenten. De opbrengst is uitsluitend bedoeld voor het eigen gemeentewerk.
Als relatiebeheerder bij de Protestantse Kerk en doorgewinterd fondsenwerver -hij werkte onder andere tientallen jaren bij de hulpverleningsinstantie ZOA- is Fokkema ook adviseur van de Interkerkelijke Commissie Geldwerving (ICG), de organisator van Kerkbalans. „Ik ben daar, toen ik bij de Protestantse Kerk kwam werken, direct benoemd.”
Fokkema is een van de motoren achter het concept Kerkbalans nieuwe stijl. Samen met een aantal vrijwilligers ontwikkelt hij strategieën om de gemeenten op een andere manier bij de geldwerving te betrekken. Daarbij wordt, zoals hij het zelf zegt, uitgegaan van de positieve benadering. Fokkema: „We moeten acuut stoppen met die zure, zorgelijke brieven die bol staan van de tekorten en teruglopende inkomsten.”
Ook is er veel aandacht voor randkerkelijken. „Van die term moeten we trouwens af”, meent Fokkema. „Ik noem ze veel liever anders meelevend of anders gelovend. Want ze zijn wel bij de kerk betrokken, maar anders dan de mensen die iedere zondag naar de kerk komen.”
Hoe je het ook wilt omschrijven, de eerste resultaten van Kerkbalans nieuwe stijl zijn ronduit bemoedigend. „Gemeenten die het anders zijn gaan doen, zien vrijwel allemaal de inkomsten stijgen. Variërend van een plus van een paar procent tot wel 18 procent. Het gaat dan vaak om tienduizenden euro’s meer aan inkomsten. Welke gemeente wil dat nu niet?”
Fokkema en z’n collega’s gingen het afgelopen jaar het land door om voorlichtingsbijeenkomsten te beleggen over Kerkbalans nieuwe stijl. Na een eerste workshop in regionaal verband, konden gemeenten of wijkgemeenten aangeven of ze mee wilden doen. Dan werd in de betrokken gemeente op verzoek maatwerk geleverd, omdat de situatie per gemeente erg kan verschillen.
Fokkema: „Ik ga dan praten met de mensen en vraag hoe ze het altijd gedaan hebben. En wat ze in de gemeente eigenlijk goed vinden gaan, waar ze warm van worden. Wat zou het dorp of de stad missen als uw kerkelijke gemeente er niet zou zijn? Daar moeten ze echt even over nadenken. Ja, wat gaat er hier eigenlijk goed? Nou, noem het maar, hoor, zeg ik dan. Concrete dingen, liefst. En dan komen de reacties wel. De stelling dat het jeugdwerk goed loopt, is veel te algemeen. Want wat is er dan zo goed aan dat jeugdwerk? De zondagsschool? En wát gaat daar dan zo goed? O, de kinderen zijn enthousiast over de Bijbelverhalen die er verteld worden. Juist ja. Dat wil ik horen. Niet algemeen, maar heel specifiek.”
Fout
Hij haalt een stapel formulieren en folders tevoorschijn van gemeenten verspreid over het hele land. „Kijk, deze gemeente -ik ga geen namen noemen- zet de Kerkbalansbrief in met een tekort van enkele tienduizenden euro’s. Fout, fout, fout. Dat wil toch niemand horen? Tekorten verkopen natuurlijk niet. Wat je wel verkoopt? Onderdelen van het gemeentewerk. Moet de kerk gerestaureerd worden en is er nog een flink gat in de begroting? Nou, verkoop waardepapieren. Laat de steunbalken per stuk sponsoren. Of de ramen, of noem het maar op. Mensen willen weten wat er met hun geld gebeurt. Kijk, ik heb dat raam betaald. Prachtig toch?”
Voor jongeren moeten er instapbedragen zijn, gebaseerd op hun specifieke interesses. „Lage bedragen, waarmee ze toch hun betrokkenheid bij de kerk kunnen laten zien. Kom bij jongeren niet aan met begrotingen of zo. Dat zegt ze niets.”
Lijkt het laten sponsoren van stoffelijke zaken tegenwoordig vrij normaal, Fokkema schroomt niet om ook het pastoraat te vermarkten. „Nee, dat heeft niets te maken met een geldgeloof. Maar als je als gemeente van de predikant hoort dat hij bijvoorbeeld 10 procent van zijn tijd in ouderenpastoraat steekt, bereken dan aan de hand van zijn jaarinkomen hoeveel euro dat is. Knip dat in coupons en laat de mensen daar geld aan geven. Honderd euro, heel specifiek gegeven voor extra aandacht voor ouderen. Dat is veel inzichtelijker dan wanneer je zegt dat er 100.000 euro nodig is voor het pastoraat. Dat is te abstract.”
Hoe hij een zaal vrijwilligers enthousiast moet krijgen, weet hij inmiddels wel. „Eerst zie je nog dat de mensen die gekomen zijn om te luisteren wat in hun stoel hangen. Zo van: laat maar eens horen. En dan krijgen ze er schik in. Je ziet ze opveren. Ze hebben blijkbaar wat met elkaar. Lid zijn van de gemeente is geen verplichting, maar is iets moois. Voor sommigen is het zelfs een warm bad om lid te zijn van de gemeente. En wat betekenen de activiteiten van de gemeente voor het dorp, of voor de stad? Laat eens wat meer van jezelf zien.”
Telefoonrondes onder anders meelevenden. Ook een nieuwe manier om mensen te benaderen. „Dan moet je natuurlijk niet beginnen met: „Ik ben van de kerk en ik wil u vragen of u wat geld overheeft voor het kerkenwerk.” Dan ligt de haak er zo weer op. Het is ook helemaal niet christelijk. Want het hoogste doel van de kerk is toch niet een geldelijke bijdrage te krijgen? Nee, je wilt weten wie die man of die vrouw is aan de andere kant van de telefoon. Hoe het met hem of met haar gaat. Ga het maar eens proberen, zeg ik dan tegen de vrijwilligers. Moet je eens kijken wat je te horen krijgt. Het uitgangspunt moet nooit zijn mensen weer aan het betalen te krijgen, maar vragen wat hun betrokkenheid kan zijn bij de gemeente. Er moet echte aandacht zijn voor de mensen. Waarin hebben we iets met elkaar? Noem het de kernmomenten in het leven: doop, huwelijk, begrafenis. Maar ook vaak het monumentale kerkgebouw.”
Hij verschuift op z’n stoel. „Pas had ik iemand aan de lijn en ik vroeg hoe het maar haar ging. Ze zei: „U bent de eerste die mij dat vraagt dit jaar.” Nou, dan ben je er. Dan heb je het gesprek dat je hebben wilt.”
Angst
Fokkema en z’n medeadviseurs zijn het afgelopen jaar bij veel gemeenten op bezoek geweest. „Of ik heb een schriftelijk advies gegeven. Vooral gemeenten uit het midden van de Protestantse Kerk hebben belangstelling. Helaas, want ik durf de stelling aan dat juist de meer behoudende gemeenten hun inkomsten drastisch kunnen verhogen als ze de actie Kerkbalans op die andere, positieve manier aanpakken.”
Fokkema begrijpt dat er juist in gemeenten die zich rekenen tot de Gereformeerde Bond angst bestaat voor allerlei vernieuwingen. „Maar die angst is volstrekt ongegrond. Wij bieden maatwerk aan, toegesneden op de gemeente, juist ook op de identiteit van de gemeente. Zo kan het in een traditioneel ingestelde gemeente al heel verfrissend zijn om niet meer te werken met een standaardbrief voor alle gemeenteleden. Differentiëren. Een kerkelijk meelevend iemand krijgt een andere brief dan iemand die op een andere manier bij de kerk betrokken is. Voor alles: zet er een persoonlijke aanhef boven. En stuur nooit brieven met „geachte heer” aan een vrouw. Het komt allemaal voor.”
Jongeren bereiken? „Dan kijken we naar de mogelijkheden van internet, van e-mail of van sms’jes. Al vinden jongeren, zoals blijkt uit onze promotiefilm ”Gooi het net uit aan stuurboord”, het soms weer helemaal niet prettig om sms’jes te krijgen van de kerk. Dat hoort niet, vinden ze. De kerk is ouderwets en die moet dan ook op de ouderwetse manier communiceren. Daar moet je onderzoek naar doen, dat moet je weten. Verdiep je in de leefwereld van mensen. Dat is een belangrijke taak van de kerk.”
Ondanks dat de grote kerkgenootschappen in Nederland jaarlijks tienduizenden leden verliezen, is Fokkema optimistisch over de toekomst. „Er is absoluut geen sprake van een sterfhuisconstructie als we het over de kerk hebben. Er is terugloop. Er zijn in veel gemeenten zorgen over het sluitend krijgen van de begroting. Maar in die gevallen kan juist dat ook een stimulans zijn om het nu eens anders te proberen. En dan bedoel ik niet dat de ledenbestanden rigoureus moeten worden opgeschoond en alle inactieve leden maar moeten worden geschrapt. Alsjeblieft niet. In Gods Koninkrijk wordt niet afgeteld, maar opgeteld. En het gaat uiteindelijk heen naar de schare die niemand tellen kan.”
Doen
Brieven in het kader van de actie Kerkbalans persoonlijk adresseren.
De gevers bedanken voor wat ze vorig jaar in de gemeente mogelijk hebben gemaakt.
Voorbeelden noemen van projecten die dit jaar in de gemeente worden opgepakt en aangeven wat die activiteiten kosten.
Onderdelen van grote projecten –bijvoorbeeld een restauratie– laten sponsoren.
Randkerkelijken persoonlijk benaderen per telefoon.
Niet doen
Standaardbrief rondsturen met aanhef: „Geacht gemeentelid.”
Informatiefolders over de kerk beginnen met melding van een tekort op de begroting.
Randkerkelijken een formulier overhandigen waarop ze hun bijdrage moeten invullen.
Direct over geldwerving beginnen, alsof dat het doel van de kerk is.
Zonder nadenken ledenbestanden opschonen.