Kerk & religie

Ziekentrooster als een jongensdroom

Hoe kon je je profileren op de arbeidsmarkt in de tijd dat er nog geen vacaturesites en weblogs bestonden? En wat deed je als je als ziekentrooster voor de kerk wilde werken? Alexander Elberts vond er wat op: hij richtte een tijdschrift op.

Dr. J. de Niet
29 November 2007 10:27Gewijzigd op 14 November 2020 05:19

In het ingeslapen stadje Deventer liep in 1804 de jonge Alexander Elberts rond. Hij was werkzaam als boekbinder, maar heel druk had hij het niet. Het waren economisch slappe tijden en hij deelde, in zijn eigen woorden, „in de algemene volksonheilen.” Bovendien lag zijn hart niet in zijn werk. Veel liever was hij bezig met zijn grote passie: het verkrijgen en verspreiden van kennis, vooral op godsdienstig-zedelijk vlak.Een uitlaatklep voor die zucht naar kennis vond Elberts in het oprichten van een tijdschrift. Het eerste nummer van ”De vriend van waarheid, godsdienst en deugd”, verkrijgbaar voor anderhalve stuiver, verscheen in februari 1804. In het eerste nummer motiveerde Elberts de uitgave van het nieuwe tijdschrift: „Eenmaal zal de aarde vol zijn van de kennis van Jehova. Nu is het echter nog niet zo ver en arbeiden vele verdienstelijke mannen met een onvermoeiden ijver om hun tijdgenoten te verlichten en stichten. Welgeschreven en stichtelijke weekbladen hebben steeds een gunstig onthaal gevonden. Dit blad wil bijdragen aan de waarheid, godsdienst en deugd, zonder partijschappen te stichten.”

Anoniem
De identiteit van de auteur bleef vooralsnog een geheim. Hij beloofde zich aan het eind van het jaar bekend te maken. Door anoniem te blijven, wilde Elberts voorkomen dat men niet op de inhoud, maar op de auteur zou letten. Dat schreef hij althans.

Het moet gezegd worden: Elberts deed zijn best. Allerlei onderwerpen passeerden de revue. Het waren voornamelijk godsdienstige onderwerpen, zoals ”Algemeene opgaave der voornaamste vereischten in eenen oprechten biddagvierer” en ”Voortreffelijkheid van den christelijken godsdienst, vooral uitblinkende in de leer der onsterfelijkheid”.

Elberts schuwde ook maatschappelijke thema’s niet en schreef over het onnut van de aristocratie.

In het tijdschrift gaf Elberts ook zijn theologische visitekaartje af. Daaruit blijkt dat hij een typische exponent was van de godsdienst van zijn tijd: hij was niet zonder meer een aanhanger van de rechtzinnige orthodoxie en verwierp het nieuwe niet bij voorbaat. Hij behoorde tot de Hervormde Kerk, maar kon zich niet verenigen met de „leerbegrippen in Dordrechts veste geijkt. Het redelijk Christendom geloof en belijde ik; en op grond van het Godlijk zoenbloed van den Verlosser, der menschen, hoop ik eeuwig gelukkig te worden.”

We kunnen ”De vriend van waarheid, godsdienst en deugd” ook lezen als een uitgebreide sollicitatiebrief met dito curriculum vitae. Weliswaar verzweeg Elberts een jaar lang zijn naam, maar intussen maakte hij wel erg duidelijk waar zijn interesses en voorkeuren lagen. Zo liet hij zich midden in een verhandeling over geluk, onschuld en blijdschap ontvallen: „Gaarne, mijn landgenoten, woekerde ik met mijn talenten. Of ze toereikend genoeg zijn, om mij een ondergeschikt godsdienstig beroep, bijvoorbeeld dat van krankbezoeker, te doen waarnemen, laat ik aan het bedaard oordeel van verstandigen over. Of er wel niet, vooral in vroegere dagen, in mijne moederstad, dezulken, die minder aanleg daar toe hadden, dit ambt hebben bediend, zal ik niet onderzoeken, dit laat ik anderen beslisschen.”

Lijdende mensheid
Elberts wilde dus krankbezoeker worden. Die functie (ook wel ziekentrooster genoemd) combineerde toentertijd het godsdienstig onderwijs aan de jeugd met de pastorale zorg voor zieken. Elberts herhaalde zijn ambitie toen hij in het laatste nummer van de eerste jaargang zichzelf bekendmaakte. Hij vertelde dat hij al van zijn jeugd af een blakende zucht tot geleerdheid had gehad. Die zucht uitte zich in de wens om zijn medemensen godsdienstig te onderwijzen, te stichten en te vertroosten.

Duidelijker kon hij het toch niet zeggen, zou men denken. Maar afgezien van het feit dat hij met zijn 22 jaren wel erg jong was, was er domweg geen vacature. Alexander Elberts werd niet benoemd tot ziekentrooster. Wellicht was dat er de oorzaak van dat hij een jaar later gedesillusioneerd stopte met ”De vriend van waarheid, godsdienst en deugd”.

De toon van zijn laatste artikel was verbitterd. Verstand en aanleg maakten hem geschikt tot een trooster van de lijdende mensheid. Waarom wilde men dit niet inzien en hem de functie geven die bij hem paste?

Voor Elberts gold: Eind goed, al goed: elf jaar later benoemde de kerkenraad van Deventer Alexander Elberts tot ziekentrooster. Hij heeft dat werk 33 jaar gedaan zonder dat er een klacht over hem is geregistreerd. Misschien heeft hij nog wel eens aan zijn eigen woorden teruggedacht: „Wanneer wolken van droefheid het hart benevelen, is men zo ligt genegen om alles verloren te verklaren. Mogelijkheden worden zekerheden. De tijd verzacht dit en doet hem welvaren voelen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer