„Moderne wetenschap en geloof onverenigbaar”
ELSPEET - „Wanneer het geloof beoefend mag worden, zal er ook hartelijke vreugde zijn in werk en wetenschap. De vreze des Heeren is en blijft het beginsel der wijsheid. Maak daarom je carrière niet tot je toekomstverwachting.”
Dat zei prof. dr. A. van Nieuw Amerongen, emeritus hoogleraar orale biochemie, zaterdag in Elspeet op de derde lustrumbijeenkomst van de reformatorische studentenvereniging Solidamentum. Het thema van de bijeenkomst was ”Cultuur en wetenschap”. Hij vertelde in zijn lezing wat de wetenschap met hem gedaan heeft.Wetenschap en geloof ziet Van Nieuw Amerongen verankerd in de Hebreeënbrief: Het geloof is een vaste grond der dingen die men hoopt en een bewijs der zaken die men niet ziet. „De wetenschap kan daar niets mee. De wetenschap baseert zich op feiten en wetmatigheden.” Hij vroeg zich echter af of feiten altijd wel objectief zijn.
Moderne wetenschap en christelijk geloof zijn voor hem onverenigbaar. „Het geloof aanvaardt consequent alle Bijbelse wonderen. Het ongeloof verwerpt ze allemaal.”
De emeritus hoogleraar riep de studenten ertoe op Gods schepping te onderzoeken. „Het onderwijs vanuit de natuur brengt een christenwetenschapper tot verwondering.”
Het spanningsveld tussen geloof en wetenschap is volgens prof. Van Nieuw Amerongen gelegen in theorieën, de interpretatie van onderzoeksgegevens en de levensstijl van de wetenschapper. Hij zei dit spanningsveld zelf nooit ervaren te hebben. „Anders had ik het niet 45 jaar bij de universiteit volgehouden.”
Volgens hem zit de spanning tussen geloof en wetenschap in het eigen hart. „Een levend geloof kan wetenschappelijke spanning weerstaan. Wees open en eerlijk. Kom ervoor uit dat er een God is Die regeert. Als dat geloof in je hart functioneert, kun je overal zijn. Ga niet bij je verstand te rade, maar wees getrouw en betrouwbaar en lever kwalitatief goed werk. Laat door je levensstijl zien wat er in je hart leeft.”
Dat het leven van christenwetenschappers in de huidige cultuur een bijzondere spanning met zich mee zou brengen, is volgens historicus A. A. van der Schans een misvatting. „De zuigkracht en de verleidingen van de Godvijandige wereld zijn in de wetenschap niet groter of kleiner dan elders.”
De moderne cultuur typeerde Van der Schans met de woorden verwarring, chaos, onzeker, richting- en identiteitsloos. „De maakbare mens en samenleving is het cultuurmotief van het modernisme. „Hier beneden is het niet”, zong Jodocus van Lodenstein. De theologisch geduide cultuurbreuk die de verlichting bracht, zingt: „Hier beneden is het wel.”
De sociaaleconomische, cultuurhistorische breuk, veroorzaakt door de industriële revolutie, beschreef hij als „de revolutie van de buik.” „De vraag: „Hoe krijg ik vandaag wat in mijn buik” was voor 90 procent van de bevolking dominant. Na de jaren zestig van de twintigste eeuw wordt een van de belangrijkste vragen: „Hoe krijg ik wat van mijn buik af?” Afgelopen jaar hebben we als Nederlanders voor 3 miljard euro aan (restanten van) voedsel weggegooid en voor hetzelfde bedrag aan voer voor honden, kanariepieten en goudvissen gekocht.”
De historicus liet zien hoe al tussen 1966 en 1970 de godsdienst naar het privédomein is verschoven en dat thans vele „ismen” zodanig van kleur zijn verschoten dat ze bijna onherkenbaar zijn geworden. „Niemand trekt nog zichtbaar aan de touwtjes.”
Van der Schans ziet Gods hand in de geschiedenis, „hoewel voor ons niet in directe zin waarneembaar.” Geschiedenis moet men interpreteren vanuit de toekomst, zoals het volk Israël deed. „Op weg naar het beloofde land keken ze steeds achterom.”
Van der Schans riep de studenten op de Schrift en de belijdenisgeschriften te onderzoeken. „Wij drinken vaak eerst de mindere wijn.”