Pluriformiteit wordt gespreksthema
Het moderamen van de hervormde synode is van plan de komende tijd in toenemende mate het gesprek over de grenzen van de pluriformiteit te voeren. De hervormde synodepreses, ds. A. W. van der Plas, zei dit vrijdag tijdens een vergadering van de hervormde synode in Doorn.
Hij reageerde op een vraag van ds. J. Blom uit Katwijk aan Zee. Die verzocht het kerkbestuur om in gesprekken met bezwaarde gemeenten en richtingenorganisaties niet zozeer de blik te richten op het verstrekken van nadere informatie. De besluiten zijn volgens hem bij velen wel bekend. „Maar u moet zich realiseren dat u besluiten hebt genomen die voor een aantal gemeenten echt onoverkomelijk zijn. Het gesprek over de grenzen van de pluriformiteit is nog niet echt gevoerd.”
Ds. P. van der Kraan (classis Alblasserdam) informeerde of inmiddels „het punt is bereikt waarop we elkaar niets meer te vragen hebben.” Aanleiding voor zijn vraag was een opmerking van prof. dr. L. J. Koffeman, lid van de werkgroep kerkorde. Die zei eerder deze week tijdens een conferentie van verenigde en verenigende kerken dat elke kerkfusie kerkscheuringen met zich meebrengt. „Is dit een persoonlijke ontboezeming of is het ook het gevoelen van het triomoderamen en het hervormde moderamen?” wilde ds. Van der Kraan weten.
Secretaris-generaal dr. B. Plaisier zei in reactie hierop dat je „zaken niet ongelooflijk moet gaan opblazen.” De lezing van prof. Koffeman ging volgens hem over de geschiedenis van kerkverenigingen. Een van zijn conclusies was dat het soms of vaak voorkwam dat er scheuringen volgden. Dr. Plaisier vindt het niet juist een historisch overzicht te zien als beleid. Volgens ds. Van der Plas heeft het moderamen de strijd nog niet opgegeven. „De deur zit vanuit het moderamen nog niet dicht.”
Ds. G. de Fijter (classis Kampen) zei het eens te zijn met het feit dat nu een route is uitgezet tot aan de vereniging. „Op een gegeven moment moeten dingen tot klaarheid komen. Maar ik ben bang dat, als wij er niets aan doen, na 12 december volgend jaar de Richterentijd aanbreekt, „waarin iedereen doet wat goed is in eigen ogen.” Hij stelde vast dat het net is alsof de liefde tot de vaderlandse kerk geheel aan het wegebben is.
Ook sprak de predikant zijn teleurstelling uit over het feit dat de Gereformeerde Bond (GB) niet wil meewerken aan de initiatiefgroepen die voorlichting gaan geven over SoW. „Uit liefde tot de vaderlandse kerk kun je niet beter doen dan goed informeren”, aldus ds. De Fijter.
Volgens ds. Plaisier doen alle modaliteitsorganisaties mee. „Alleen over het standpunt van de GB is nog geen helderheid. Zo wil ik hun brief exegetiseren.”
Drs. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de GB, begrijpt deze reactie niet. Desgevraagd zegt hij dat de brief, die ook in ”de Waarheidsvriend” heeft gestaan, duidelijk is. „Deelnemers aan de voorlichtingsgroepen dienen de vereniging in grote lijnen te onderschrijven. Binnen die geboden ruimte konden we onze visie helaas niet kwijt.”
Ds. R. van Kooten (classis Soest) noemde de weergave van het gesprek tussen het moderamen en het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk in de informatienota gekleurd. Het wekt volgens hem te veel de indruk dat het moderamen open is en dat er dwarsliggers op bezoek zijn geweest. Hij waarschuwde dr. Plaisier, die onlangs voor de radio heeft gezegd te verwachten dat alleen gemeenten als Doornspijk en Staphorst achter zullen blijven. „U vergist zich deerlijk. Het aantal predikanten dat niet meegaat, gaat boven uw verwachting.” Het bestuurslid van het Comité kondigde aan dat over enkele maanden het aantal bekend zal zijn. „Hoor de bede van een groot deel van uw kerk”, vroeg hij de synode toe. Dr. Plaisier merkte op dat ook kerkenraden nog wel iets te zeggen hebben.
Of het hervormde moderamen stappen gaat ondernemen richting het gereformeerde kerkbestuur vanwege de jongste publicatie van dr. H. M. Kuitert, bleef vrijdag onduidelijk. Ds. W. van den Brink (classis Nijmegen) vroeg hierom. Hij stelde vast dat Kuitert „God een heel wonderlijke plaats toedicht.” „Of laten we dit gewoon weer gaan?” vroeg de Heterense predikant. Het kerkbestuur was vrijdagmorgen echter nog onbekend met de inhoud van het boek dat vrijdagavond zou worden gepresenteerd en kon daarom geen inhoudelijke reactie geven.
De halfjaarcijfers van de SoW-kerken geven aan dat er „nog een stuk financiële spanning is”, aldus ds. Van der Plas. „Er wordt hard aan gewerkt dit in de tweede helft van het jaar recht te trekken. De koers van de bezuinigingen werpt vruchten af.” De synodepreses zei dit in antwoord op een vraag van ouderling K. Meijer (classis Hoogeveen). Die ziet tijdens de vergadering van de triosynode in november graag een tussentijdse rapportage over de eerste drie kwartalen van dit jaar. De triosynodeleden krijgen een tussentijds verslag, zegde de preses toe. De bespreking ervan zal in de kleine synode plaatshebben.
De hervormde synode stelde vrijdagmorgen nog drie ordinanties van de kerkorde van de toekomstige verenigde kerk in tweede lezing vast. Het ging om de regelgeving over ”De geestelijke vorming” (9), over ”Het opzicht” (10) en over ”Het leven en werken van de kerk in oecumenisch perspectief” (14). De tekst van elf van de veertien ordinanties is hiermee definitief vastgesteld. De behandeling van de laatste drie ordinanties heeft in november in de triosynode plaats en volgend jaar in de afzonderlijke synodes.
Vrijdagmiddag voerden de synodeleden een onderling geloofsgesprek. Ds. E. Westrik (Den Haag) en dr. C. van Sliedregt (classis Harderwijk) verzorgden allebei een inleiding. Het thema van de bespreking, die besloten was, luidde: ”Hoe sta ik als predikant en gelovige in de kerk en hoe ga ik om met de grote verschillen binnen deze ene kerk?”