Glibberen op een gletsjer
Het ijs van de Aletschgletsjer is spekglad. Voetje voor voetje glibberen we achter de gids aan, die trefzeker zijn weg zoekt en hier en daar met zijn pikhouweel voetstappen uithakt in de glooiende ijshellingen. Een meter naast ons kabbelt smeltwater door een kloof. Een schitterend gehoor, maar het is ook beangstigend. Het touw dat de zes gletsjerwandelaars met de gids verbindt, is geen overbodige luxe. „De gletsjer is geen week hetzelfde. Iedere tocht vraagt om een andere route.”
Handschoenen, een dikke trui en wollen sokken. Geen standaardkleding voor een mooie nazomerdag. Toch is aan de voet van de Aletschgletsjer iedereen blij dat hij de extra bagage heeft meegezeuld.
De bergwandeling begint om acht uur in de ochtend. Onze gids, Bernard Stucky, staat al bepakt en bezakt voor het hotel te wachten. Vertrekpunt is Bettmeralp, een lieflijk dorpje in het Zwitserse kanton Wallis dat net onder de boomgrens tegen een groene Alpenhelling ligt. Auto’s zijn er taboe. Toeristen kunnen het pittoreske plaatsje alleen met de kabelbaan bereiken en de rest van hun vakantie de omgeving lopend of per fiets verkennen.
Na een kil tochtje per kabelbaan staan we krap een halfuur later op de bergkam die een weids uitzicht biedt op de Aletschgletsjer. De 24 kilometer lange en ruim 1 kilometer brede ijsstroom die zich traag door de kloof wringt, is de grootste gletsjer van het Alpengebied. Vorig jaar is de ijsrivier samen met het omringende gebied uitgeroepen tot Unesco-wereldnatuurerfgoed. Aan de overzijde moet volgens de kaart een aantal vierduizenders oprijzen, maar het laaghangende wolkendek beneemt in de ochtend nog het zicht op de imposante bergen.
Zonnebril
Voorzichtig dalen we een paar honderd meter af via een rotsachtig pad. De gemzen beneden ons gaat het lopen behendiger af, maar na een uurtje hebben ook wij de voet van de gletsjer bereikt. Het ijs, dat vanaf de bergkam gezien prachtig vlak is, blijkt van dichtbij te bestaan uit glooiende hellingen. Hier en daar schemert een kloof.
Stucky stopt om een stevig touw aan zijn gordel te knopen, dat hij vervolgens met tussenruimten van een paar meter om onze middels bindt. Mocht een van ons uitglijden en in een kloof schieten, dan zet de rest zich schrap en hijst de onfortuinlijke gletsjerwandelaar vervolgens weer op het ijs. De gids verzekert ons dat we echt niet allemaal tegelijk in de afgrond zullen verdwijnen. Handschoenen moeten onze handen bij een val op het schurende ijs beschermen. Ook een zonnebril -tegen sneeuwblindheid- is verplicht. Zelfs bij een mager zonnetje licht de gletsjer al fel op. Bergschoenen en een lange broek zijn onmisbaar, omdat bij een val op het ijs de scherpe punten je benen lelijk kunnen verwonden. In de zomermaanden organiseert de VVV wandelingen onder leiding van een gids over de gletsjer. In je eentje het ijs op is onverantwoord.
In een treintje achter elkaar vervolgen we onze weg. De eerste moeilijkheid doemt op bij het betreden van de ijsmassa. Om erop te komen, moeten we ongeveer een meter omhoogklauteren en dat valt niet mee als alles zo glad is. Eenmaal op de gletsjer vervolgen we voorzichtig onze weg. De eerste meters gaan goed, op dat moment is de ijslaag nog vlak. Dat wordt anders als de eerste helling in zicht komt. Al snel zitten drie mensen op hun knieën en overeind komen op de gladde ondergrond valt niet mee. Lastige klussen verbroederen en al snel is iedereen druk doende met het overeind houden van zijn medemens.
Pikhouweel
Na wat oefening gaat het beter, zeker als Stucky op iedere helling het ijs opruwt met zijn pikhouweel. Hij geeft toe dat hij niet had verwacht dat het ijs zo glad is. „Gisteren was het de hele dag bewolkt en ook nu schijnt de zon nog maar net. Het ijs is nog keihard, terwijl de bovenlaag normaal gesproken in augustus en september een beetje zacht is. Je zet dan veel gemakkelijker je voeten neer.”
Het gaat vijf minuten achter elkaar goed, zodat ik voorzichtig wat om me heen durf te kijken. Het is de vraag of dat slim is, want de hoogtevrees trilt alweer in m’n benen. Links een aflopende helling die eindigt in een kloof waarin water ruist. Rechts hetzelfde verhaal. En voor me de gids die druk gebaart dat we hem voorzichtig moeten volgen.
Aanvankelijk is het de bedoeling de gletsjer in de breedte over te steken, maar dat ziet Stucky met een groep onervaren mensen niet zitten. „Veel te glad. We zoeken een grindspoor op en lopen dat vervolgens af naar beneden, naar het eindpunt van de gletsjer.”
De Aletschgletsjer wordt gevoed door drie afzonderlijke ijsstromen. Op het punt waar ze bij elkaar komen, worden door de druk modder en stenen omhooggeperst, wat er van bovenaf uitziet als twee donkere horizontale lijnen - morenen. Van dichtbij blijken de grindsporen tientallen meters breed te zijn.
Eenmaal op de morene aangekomen, verloopt de tocht aangenamer. Uitglijden is er niet meer bij. „Zand gestrooid, speciaal voor jullie”, zegt onze gids met een brede glimlach. Hij doet zijn uiterste best om de gespannen trek op onze gezichten te laten verdwijnen.
Uithijgen
Verder naar beneden wordt de ijsstroom steeds smaller. Het smeltwater vormt een beekje en komt uit in een stuwmeer, maar dat kunnen we vanaf de gletsjer niet zien. Het stuwmeer sluist het overtollige water naar de Rhône, die elders in Zwitserland ontspringt.
Na twee uur ploeteren staan we weer met beide benen op de grond en propt Stucky het touw in zijn rugzak. Een klautertocht langs de steile berghelling ligt voor ons. Nu blijkt pas goed dat we in Nederland niets gewend zijn. Een dijk oprennen en bovenaan uithijgen is wat anders dan een paar honderd meter klimmen. „Niet te snel, dan ben je meteen buiten adem”, waarschuwt onze gids. Kalm geeft hij het tempo aan. Tijd om van de omgeving te genieten is er even niet meer bij, maar je eigen grenzen verkennen heeft ook zo zijn charmes.
De tocht gaat verder omhoog door het Aletschwoud. Minder steil, maar nog steeds stijgend. Dreigende, donkergroene naaldbomen en een indrukwekkende stilte geven ons het idee dat Roodkapje elk moment de hoek om kan komen. Op iedere open plek blijf ik even staan om opnieuw een blik op de imposante gletsjer te werpen, die inmiddels baadt in het zonlicht. Ik blijf foto’s maken. Eenmaal thuisgekomen blijkt dat ik nog meer souvenirs heb meegenomen. Een flinke schram, drie blauwe plekken en een dikke knie. En de stellige overtuiging: het was ontzettend mooi, maar ik doe het nooit weer.
Meer informatie: Zwitserland Toerisme: 00800-10020030 of www.zwitserland.nl.