Tweeërlei strijd
De Jebusieten mogen David bespotten, maar David zal tot hen zeggen: „Blinden en kreupelen zullen u afdrijven.” Deze middelen, geheiligd met vurige gebeden tot God, zullen ons tot meerdere overwinnaars maken. Om deze strijd in het algemeen te onderzoeken, moeten we een onderscheid maken tussen een herboren en een onherboren mens.
Herboren zijn is het rechte teken van de ware strijd. Het zijn de wedergeborenen alleen die deze geestelijke strijd hebben. Maar lezen wij ook niet van de heidenen dat zij een inwendige strijd hebben waarover zij klagen? Wat voor een strijd was er in Herodes, toen het hoofd van Johannes de Doper in een schotel werd geëist. En in Pilatus, van wie de Joden wilden dat hij Christus zou laten doden. Doch dit is een geheel andere strijd. Het is een geheel andere strijd, geen strijd tussen vlees en geest, tussen inwonende zonde met bovennatuurlijke genade. Hier strijdt de consciëntie, opgewekt door de wet van de natuur, of door de vrees voor de straf, of door uiterlijke schande. Maar de strijd van Gods kind betreft al zijn werken. Van de minste tot de grootste trekt Gods Geest hen tot alles wat voor de Heere behaaglijk is. De onbekeerde strijdt tegen de een of andere zonde. Nochtans is zijn hele loop zondig en de zonde houdt de overhand.Theodorus Wyckenburgius, predikant te Haarlem (”Rebecca van tweelingen zwanger”, 1658)