„Predikanten moeten meer in teams werken”
UTRECHT - „De komende jaren zullen predikanten steeds meer in teams gaan werken.” Dat is de verwachting van dr. Rinse Reeling Brouwer, universitair hoofddocent aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU).
Hij sprak vrijdag in de Utrechtse Nicolaïkerk tijdens het symposium ”Gaat de dominee voorbij?” dat was georganiseerd door het seminarium van de PThU. Voor het symposium hadden zich ruim 200 deelnemers, onder wie veel predikanten, opgegeven.Het samenwerken in teams heeft onder andere te maken met het kleiner worden van gemeenten en de toegenomen complexiteit van de problemen. Op een vraag over de mogelijkheid van samenwerking tussen predikanten, antwoordde dr. Reeling Brouwer dat predikanten vaak moeilijk kunnen samenwerken. Maar datzelfde geldt volgens hem voor het onderwijs. Daar is echter wel steeds meer samenwerking gekomen. Volgens een deelnemer aan het symposium is het niet nodig om voor het vormen van teams een wijziging in de kerkorde af te wachten. Er zijn al classes die hierover afspraken maken.
Dr. Gerben Heitink, emeritus hoogleraar praktische theologie aan de Vrije Universiteit (VU), stelde zich in een bepaalde regio een team voor van bijvoorbeeld drie predikanten, een jeugdwerker en een presentiewerker, onder leiding van een senior predikant.
Dr. H. de Leede, hoofd van het seminarium van de PThU, pleitte voor ambtelijke aansturing om de kwaliteit beter te kunnen bewaken. Hij ziet wel iets in een meer episcopale structuur van de kerk.
Ook functiedifferentiatie van het ambt met een senior en een junior predikant ziet hij wel zitten. Dat zou mogelijk een oplossing bieden voor het vraagstuk van de kerkelijk werkers dat uitgebreid besproken werd. Dr. Reeling Brouwer, die zich afvroeg waarom een kerkelijk werker met preekconsent de sacramenten niet mag bedienen, wil de kerkelijk werkers niet gelijkstellen met predikanten. „De Reformatie, waaruit onze kerk voortgekomen is, was een beweging van academici.”
Dr. Stefan Paas, theoloog en missionair toeruster, dacht er anders over. Hij vond het „de hoogste tijd dat hbo-theologen met een aanvullende opleiding worden toegelaten tot het predikambt.” Het argument dat een predikant cultuurdrager is en een hbo’er niet, vond hij onzin. „Kan alleen een academicus in gesprek met de cultuur? Over welke cultuur hebben we het dan?”
Het argument dat een predikant de grondtalen moet beheersen, kan opgelost worden door een aanvullende opleiding met training in de grondtalen. Dr. Paas denkt hierbij aan een hbo-masteropleiding van een jaar. Hij gaf toe dat een hbo’er niet academisch denkt, waarom een differentiatie in de predikantenfuncties nodig is. Dat is in deze complexe cultuur een aanwinst voor de kerk, vindt hij.
Een groot deel van de discussie aan het einde van de bijeenkomst draaide om de kennis van de grondtalen. Dr. Wouter Slob, predikant in Zuidlaren, zei dat Bijbelverkondiging iets anders is dan de grondtekst lezen. „Waarom vindt men vertalingen niet goed? Als de predikant in de ene vertaling niet goed bij de betekenis van een tekst kan komen, pakt hij een andere.”
Prof. dr. Klaas Spronk, hoogleraar Oude Testament aan de PThU, was het niet met hem eens. Volgens hem is voor een goed verstaan van de Schrift kennis van de grondtekst nodig. Dat was ook de mening van ds. W. Klouwen, predikant te Willemstad. Hij zei het aan zijn stand verplicht te zijn om bij de preekvoorbereiding de grondtalen te bestuderen. „Als we dat niet doen, zijn we als predikant geen knip voor de neus waard.”