Saddam Hussein heeft onder druk van aanvallen door Londen en Washington alsnog toegezegd dat de inspecteurs onvoorwaardelijk mogen terugkomen. Zij moeten bekijken in hoeverre Irak nog beschikt over massavernietigingswapens of de productiemiddelen daartoe. In december 1998 vertrokken de wapeninspecteurs omdat het regime de missie dwarsboomde.

De VN-besluiten beogen allereerst een ’inwerkperiode’ van zestig dagen om uit te zoeken wat er in Irak geïnspecteerd zou moeten worden. Het gaat daarbij niet slechts om plaatsen waar chemische en biologische wapens werden gemaakt. Aandacht krijgen ook productiemiddelen die normaal voor burgerlijke doeleinden worden gebruikt, maar die tevens voor bewapening kunnen dienen. Een deskundige bij de VN grapte dinsdag dat alle plaatsen waar een groot conservenblik staat waarin je iets kunt telen, bekeken zouden moeten worden.

Voorts moet de ’VN-Monitor-, Verificatie-, en Inspectiecommissie (Unmovic) documenten inzien die een licht kunnen werpen op de stand van de Iraakse bewapening.

Het is niet duidelijk of de inspecteurs als ze naar Irak afreizen, daar inderdaad alles mogen zien wat ze wensen. Eerder sloot Saddam Hussein „gevoelige plaatsen” uit voor inspectie. Paleizen van Saddam Hussein en ministeries met voor de inspecteurs mogelijk interessante documenten bleken destijds ’gevoelige plaatsen’.

Nu stelt het regime dat er geen voorwaarden aan de inspecties worden verbonden. Deskundigen vrezen echter dat een zinsnede uit het recente aanbod van Saddam Hussein mogelijk voor problemen gaat zorgen. Hij vraagt om „respect voor de soevereiniteit van Irak” bij de inspecties.

Naast de Unmovic staat ook de IAEA, het internationaal atoomagentschap in Wenen, klaar om inspecties uit te voeren. De IAEA heeft een „Irak actieteam” onder leiding van de Fransman Jacques Baute. De Unmovic staat vooralsnog onder leiding van de Zweedse diplomaat Hans Blix, voorheen topman van de IAEA. De huidige baas bij de IAEA is de Egyptenaar Mohammed al-Baladei.