Plasterk wil scheiding geloof en wetenschap
DEN HAAG - Geloof en wetenschap moeten niet over elkaar heen schuiven, aan béíde kanten niet, vindt minister Plasterk van Onderwijs. Hij verdedigde woensdag tijdens de presentatie van een boek over geloven in de wetenschap een onvervalste boedelscheiding. „God is niet uit de logica af te leiden, maar ook omgekeerd moeten we het geloof niet opdringen aan de wetenschap.”
Het boek ”Omhoog kijken in platland”, onder redactie van dr. Gijsbert van den Brink, dr. Cees Dekker en dr. René van Woudenberg, wil aan de hand van twintig bijdragen uit verschillende wetenschappelijke disciplines aantonen dat geloof en wetenschap met elkaar kunnen samengaan.Het boek is het vervolg op ”Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp” (2005) en ”En God beschikte een worm” (2006). Terwijl de eerste twee boeken cirkelen rond het thema van Intelligent Design (ID) en de grondvragen over schepping en evolutie, verkent het derde boek de algemene problematiek van geloof en wetenschap.
Dat Plasterk gevraagd werd het derde boek in ontvangst te nemen, was niet toevallig. Zijn voorganger Van der Hoeven nam het eerste boek in ontvangst, dat destijds onder redactie stond van Ronald Meester en Cees Dekker. Minister Van der Hoeven wilde graag een wetenschappelijke discussie organiseren over de ontbrekende schakels in de evolutietheorie. Daarin zou ID een rol kunnen spelen. De Tweede Kamer verzette zich toen fel tegen de bemoeienis van minister Van der Hoeven.
In Haagse kringen werd Plasterk ontraden om dit boek in ontvangst te nemen, zei hij lachend ter introductie van zijn verhaal. Als hoogleraar moleculaire biologie en genetica ageerde hij in het verleden scherp tegen de eerste twee boeken. Ook tijdens de presentatie woensdag verdedigde hij de absolute scheiding tussen geloof en wetenschap. Je mag in Jezus geloven, of in een schepping van 6000 jaar, maar moeilijker wordt het om als wetenschapper de evolutieleer te combineren met het Bijbels geloof in een schepping, zo zette hij uiteen.
Hij noemde de ID-discussie met Cees Dekker „verwarrend.” Desgevraagd zei hij dat hij de BBC-documentaire over de natuur (waaruit de EO bepaalde fragmenten over de evolutie knipte) integraal wil laten uitzenden.
De minister moet echter niets hebben van de felle atheïstische Britse evolutiebioloog Richard Dawkins, die vanuit wetenschappelijk oogpunt het bestaan van God bestrijdt. Plasterk: „Ik ben destijds op jonge leeftijd van mijn geloof afgevallen, niet vanuit wetenschappelijke motieven, maar vanuit het oogpunt van de moraal: hoe kan God, Die alles zo goed weet, al het lijden toelaten?”
Tegen bekrompenheid
Dr. Van den Brink stelde dat het boek ageert tegen de „bekrompenheid” waarmee vanuit de wetenschap tegen geloof en religie wordt aangekeken. „Wie tegenwoordig de tempel der wetenschap betreedt, moet alle vormen van geloof op de drempel achterlaten. Vrij veel studenten hebben last van deze vooronderstelling, die wel impliciet aangenomen is, maar niet zorgvuldig beargumenteerd.”
Dr. Dekker wees op de oorsprong van de natuurwetenschap uit de christelijke middeleeuwen. Christenwetenschappers ontdekten vanaf die tijd een orde in de werkelijkheid en namen het onderzoek van deze wereld serieus als wetenschappers ter hand.
Op de raakvlakken tussen geloof en wetenschap kunnen spanningen optreden, erkende hij, maar bij nader onderzoek blijkt er ook vaak sprake te zijn van schijnconflicten die als sneeuw voor de zon verdwijnen. „Wij vinden dat in de christelijke wereldbeschouwing wetenschappelijke feiten uitstekend een plaats kunnen hebben en dat het atheïsme een veel minder bevredigend kader biedt dan het christelijke kader.”
Op grond van de stelling ”Wetenschap en een orthodox-christelijk geloof gaan uitstekend samen” ging EO-programmamaker drs. Andries Knevel in debat met prof. dr. Dick Swaab, dr. Everard de Jong en dr. Dekker.
Prof. Swaab, hoogleraar neurobiologie aan de Universiteit van Amsterdam, reageerde scherp afwijzend op het nieuwe boek: Het boek is een monoloog, durft geen open discussie aan met atheïsten, die als slecht en dom beschouwd worden, zonder normen en waarden. Christenen zouden daarentegen slim, goed en altruïstisch zijn.
Prof. Swaab betitelde christenen als mensen die door hun afwijzing van inenting „kinderoffers” brengen aan de ziekte mengistis, homoseksuelen afwijzen en zich schuldigmaken aan haat tegen de Joden.
Dr. Dekker toonde aan hoe christenwetenschappers in het boek vanuit hun eigen discipline ingaan op actuele wetenschappelijke discussies en daarvoor wetenschappelijke argumenten aanvoeren. Prof. Swaab, reagerend: „In het boek is geen sprake van wetenschappelijke argumenten, maar van geloofsargumenten.”
Dr. Everard de Jong, hulpbisschop van Roermond, pleitte voor de inbreng van de filosofie als een soort metawetenschap die een brug slaat tussen de exacte wetenschappen en het geloof. „Het geloof geeft een kader dat de wetenschap niet kan bieden. De wetenschap is niet in staat haar eigen ethiek mee te brengen of haar eigen grenzen te bepalen.”
Is het boek niet een defensief boek? vroeg Knevel aan de redactie. Dekker: „Het boek is een poging om geloof en wetenschap op elkaar te betrekken als twee verschillende sferen van de werkelijkheid die elkaar niet uitsluiten. Typeer het boek als een tegengeluid, dwars tegen de andere geluiden in.”