Sterven
Willen wij ons met deze tekst kunnen troosten, dan moeten wij voor onze sterfdag zorgdragen, zodat wij in de Heere kunnen sterven. Die niet in de Heere sterven, hebben aan deze belofte om in de Heere te sterven, geen deel. Als de goddeloze sterft, vergaat immers zijn verwachting, ja voor hem is er alleen de verschrikkelijke verwachting van het oordeel.Voor dit sterven in de Heere wordt niet vereist dat men, met zijn volle verstand, enige dagen op bed ligt en zo zich langzaam gereed maakt. Hoeveel kinderen Gods sterven er anders? Men kan haastig, onverwacht, zonder voorbereiding sterven en nochtans in de Heere sterven. Als de grond maar goed is en de wortel van de zaak maar in hen wordt gevonden, hangt het niet af van die laatste voorbereiding; ook niet dat een stervende in zijn laatste ure vervuld is met blijdschap en vol is van troost. Wie dat heeft, is gelukkig, maar menig vrome ziel heeft dat niet. De Heere keert dat soms om, om te tonen dat het alles van Hem afhankelijk is. De allerbegaafdste sterft somtijds doods, terwijl een arme, zuchtende stumper op zijn uiterste soms een troostvolle dood mag sterven. De Heere is in al deze dingen vrij.
Willen wij echter in de Heere sterven, zo moeten wij ook in de Heere leven. Velen zouden wel op het laatst in de Heere willen sterven, het lust hen echter niet in de Heere te leven.
Florentius Costerus, predikant te Hoorn (De Geestelijke Mensch, 1687)