„Kinderen moeten voelen dat het de verteller ernst is”
KRIMPEN A/D IJSSEL - „Het is elke keer weer een worsteling om Gods Woord op een eenvoudige wijze aan de kinderen uit te leggen. Daarbij moet voorkomen worden dat de boodschap wordt versimpeld. Als leidinggevenden hebben we een grote verantwoordelijkheid.”
Dat stelde ds. B. J. van Boven zaterdag op de jaarvergadering van de Bond van Zondagsscholen van de Gereformeerde Gemeenten, in Krimpen aan den IJssel.Uitgangspunt voor zijn lezing vormden de woorden „naar ’t Heilig Blad” uit Psalm 119:5 (berijmd). „Maak op de zondagsschool duidelijk wat de oorsprong van het Heilig Blad is”, zo zei de predikant uit De Valk-Wekerom. „Het besef dat het van God Zelf komt, moet ons beducht maken.”
Ds. Van Boven benadrukte om als bron gebruik te blijven maken van de Statenvertaling. „Iets wat gemakkelijker is, zoals een moderne vertaling, is nog niet beter.”
Een knelpunt van deze tijd is volgens hem dat het gezag niet hoog staat aangeschreven. „Wat worden we door de tijdgeest beïnvloed.”
Als voorbeeld noemde ds. Van Boven wat in Deuteronomium 22 staat over de kleding van de vrouw. Daarvan wordt gezegd dat dit onder de ceremoniële wet zou vallen. „Maar op deze wijze wordt het gezag van het Heilig Blad ondermijnd. Wie het gezag van Gods Woord erkent, zal ook eerbied krijgen voor dat Woord en zegt met Samuël: „Spreek Heere, want Uw knecht hoort.””
Eerbied
Die eerbied moet ook in de vertellingen doorklinken, zei de predikant. „Als we doordrongen zijn van die eerbied voelen kinderen, hoe onrustig ze ook mogen zijn, dat het bij de verteller ernst is. Het gaat er niet om een indrukwekkend verhaal spannend te kunnen vertellen. Onze kinderen moeten eerbied krijgen voor het Woord.”
Ook woorden als welbehagen en wedergeboorte zullen aan de kinderen moeten worden uitgelegd, aldus ds. Van Boven. „Nicodemus begreep ook niet wat wedergeboorte was, maar hij kreeg onderwijs. Onze kinderen moeten datzelfde onderwijs ontvangen.”
Het geloof is uit het gehoor, zo zei de predikant. Daarom moet de vertelling in het middelpunt staan. „Maar hoe kun je een kind meekrijgen, hoe kun je de boodschap overbrengen, hoe eindig ik? Met een vraag of een opmerking? Dat zijn vragen die steeds gesteld moeten worden. Maar bedenk één ding: U kunt, hoeft en mag een kind niet bekeren.”
Maria
Waar het gaat om levensstijl wees de predikant op Maria, die met haar lange haar de tranen van de voeten van de Heere Jezus droogde. „Op deze wijze kunnen we meisjes wijzen op de haardracht. Want het geldt nog steeds: woorden wekken, maar voorbeelden trekken. Zo kunnen we ook Izebel die met de dood voor ogen zich versierde, als voorbeeld gebruiken om ons niet op te maken.”
Op een vraag of er verschil is tussen de vertelling op school of op zondagsschool antwoordde de inleider dat er geen wezenlijk verschil is. Hij sprak de hoop uit dat er eenzelfde geluid mag klinken. „Het is verwarrend als er op school anders verteld wordt.”
Van Hem afhankelijk
In zijn openingswoord sprak bondsvoorzitter ds. A. Schot uit Nunspeet over Psalm 127: „Zo de Heere het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan.”
Deze psalm ziet mogelijk op de tempelbouw, maar we moeten het daartoe niet beperken, zei ds. Schot. „Dit kan betrokken worden op ons dagelijks leven.”
„Moet alle menselijke arbeid dan maar achterwege gelaten worden?” vroeg de predikant. „Nee, want als er één was die zich ingespannen heeft, dan was het Salomo wel. Zo worden we geroepen om zondag aan zondag het Woord door te geven aan de kinderen. Laten de kinderen ook aan ons merken dat we in alles van Hem afhankelijk zijn.”