Ook Mandela noemde zijn huis ”Genadendal”
ZEIST - De zendingsposten van de hernhutters hebben overal ter wereld, van Groenland tot Jamaica, dezelfde karakteristieke witte gebouwen. En ze dragen prachtige namen, zoals Genadebaai (Gracebay) op Antigua of Genadendal (Gnadental) in Zuid-Afrika. Nelson Mandela bracht in 1995 een bezoek aan de zendingspost Genadendal. Mocht hij de naam gebruiken voor zijn presidentieel verblijf in Kaapstad? De broeders stemden toe.
Zending is hét kenmerk van de Evangelische (Hernhutter) Broedergemeente. Dat blijkt ook weer uit de jubileumtentoonstelling ”Een weg door de wereld: 550 jaar Broedergemeente”, ondergebracht in twee klaslokalen in de voormalige meisjesschool van de Broedergemeente in Zeist.De oorsprong van de Broedergemeente ligt in het optreden van de vijftiende-eeuwse hervormer Johannes Hus uit Bohemen. Vanwege zijn kritiek op misstanden in de katholieke kerk kwam hij in 1415 op de brandstapel terecht. Zijn geestverwanten weken uit naar het Boheemse dorp Kunwald, waar ze in 1457 -550 jaar geleden- de Unitas Fratrum (Broedergemeente) oprichtten. De gemeente wilde leven in absolute gehoorzaamheid aan de wet van Christus.
De geschiedenis van de Broedergemeente kent nog andere belangrijke namen, zoals die van Jan Amos Comenius (1592-1670). Anne Groenewegen, lid van de Zeister gemeente en vrijwilliger bij de tentoonstelling, wijst op een portret van de beroemde bisschop-pedagoog. „Ik ben een grote fan van hem”, bekent ze. „Op een bijzonder liefdevolle manier ging hij met kinderen om. Hij heeft het in zijn leven heel moeilijk gehad - moest ook meerdere keren vluchten. En toch heeft hij zo veel kunnen geven.”
Veel aandacht is er ook voor graaf Nikolaus von Zinzendorf (1700-1760), de ’vader’ van de hernhutters. Op zijn landgoed Herrnhut (Onder ’s Heeren hoede) bij Dresden gaf hij in 1722 ruimte aan een ’nieuwe’ broedergemeenschap, die in evangelische eenvoud, vroomheid en oprechtheid wilde leven. „Herrnhut moet in oprechte gemeenschap der liefde met alle gelovige broeders en zusters in andere kerkgenootschappen staan”, schreef Zinzendorf eens.
Bewogen met het heil van andere mensen, maakten de hernhutters de zending tot hun belangrijkste doelstelling. Toen Zinzendorf in 1760 overleed, waren vanuit Herrnhut al 312 mannen uitgezonden. Overal in de wereld verrezen zendingsposten. Groenewegen leerde het rijtje vroeger op school: Lapland, Groenland, Tibet, Suriname, Australië, Zuid-Afrika, Jamaica…
Posthuis des Heeren
De hernhutters kwamen in 1728 ook naar Nederland. Daar, dicht bij de zee, moest een doorgangshuis komen, een „Posthuis des Heeren” voor emigranten en zendelingen. Tien jaar lang stond het hoofdkwartier in ’s Heerendijk bij IJsselstein, maar omdat de broeders geen toestemming kregen voor een eigen begraafplaats, kochten ze in 1746 Slot Zeist. In de jaren daarna liet men twee carrévormige pleinen aanleggen, met daaraan een groot gebouwencomplex.
Door de hernhutters groeide Zeist uit tot een dorp van formaat. Zo waren er een bakker, een speelgoedwinkel, een tingieterij, een galanteriewinkel, een blikslagerij, goud- en zilversmederijen en een wijnkelder. En een terracottafabriek, die kachels maakte. Zelfs in de Hermitage in Sint-Petersburg moeten nog hernhutter kachels staan.
De broeders hielden zich vanaf het begin ook bezig met onderwijs en opvoeding. Aan het Zusterplein was een meisjesschool, en even verderop een school voor ”jongeheeren”. Dick Bruna, de bedenker van Nijntje, heeft er nog op gezeten, weet Groenewegen zich nog te herinneren. „Maar ik geloof niet dat hij tot de Broedergemeente behoorde.”
Ze laat het Nijntjeverhaal ”Miffy Nanga Melanie” zien. Met steun van het Zeister Zendingsgenootschap (ZZg), de zendingsorganisatie van de Evangelische Broedergemeente, is het boekje vertaald vanuit het Nederlands in het Surinaams.
Even verderop staat een rijtje zendingsbusjes. Op de oudste zit een negertje, dat dankbaar knikt als een muntstukje door het gleufje valt. Het nieuwste zendingsbusje ademt een heel andere geest. ”Samen voor de ander”, staat erop.
In de kerkgebouwen van de Broedergemeente ontbreken altaar of preekstoel. Het middelpunt is de gemeente zelf. „Wonen en werken, zingen, bidden en musiceren beleeft men als één grote godsdienstoefening, als één liturgie. Heel het leven dient in dienst van Christus te staan.”
„Tot in de jaren zestig was de liturgie in het Duits”, zegt Groenewegen. „En in gotisch schrift. Als kind keek ik naar de mond van mijn tante om te zien hoe zij de letters uitsprak. Zo heb ik het geleerd.”
De zangdienst op zaterdag was in haar herinnering nog belangrijker dan de leesdienst op zondag. „Het gezang, dat kwam uit het hart. Het gaat uiteindelijk ook om de relatie met God.”
Dat betekent niet dat het Woord van ondergeschikt belang is. Integendeel, zegt Groenewegen. In een vitrine ligt een klein houten doosje met daarin een stapeltje kaartjes. Er staan Bijbelteksten op, ter overdenking en ter bemoediging. Sinds 1728 kiezen de hernhutters voor iedere dag een Bijbeltekst.
De teksten, die nu voor het 277e jaar in boekvorm verschijnen, worden door loting geselecteerd. In een grote schaal liggen 1100 kaartjes met teksten uit het Oude Testament. Het eerst gekozen kaartje is bedoeld voor 1 januari. Daar worden dan een nieuwtestamentische tekst en een lied bij gezocht.
Volgens Job van Melle, algemeen secretaris van ZZg, is het juist kenmerkend voor de Broedergemeente dat de geloofsbeleving op Christus is georiënteerd. „Niet dogmatisch, maar gericht op het leven en de daad.”
De tentoonstelling ”Een weg door de wereld: 550 jaar Broedergemeente” is tot 4 november te zien in het gebouw van de Evangelische Broedergemeente, Zusterplein 20 in Zeist. Meer informatie: www.zzg.nl of www.ebg.nl en 030-6927180.