Antichrist nog weerhouden door de wet
ELSPEET - „Wetteloosheid is ten diepste dé zonde. Het enige obstakel dat de komst van de antichrist tegenhoudt, is de wet. Als de wet helemaal weg is, kan hij doen wat hij wil.”
Dat zei ds. P. den Butter, emeritus predikant binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken, maandagavond in een lezing op de Haamstedeconferentie, in het Elspeetse conferentieoord Mennorode. Hij sprak voor zo’n 150 mensen, voornamelijk predikanten uit de reformatorische gezindte, over het thema: de zonde.Tijdens de jaarlijkse conferentie is er altijd een onderwerp dat betrekking heeft op de geloofsleer. Ds. Den Butter zei het vreemd te vinden dat in al de jaren dat de Haamstedeconferentie nu wordt gehouden (inmiddels voor de 23e keer), de zondeleer nog nooit expliciet aan de orde is gesteld. „En het is ook geen vreugde om jezelf en de mensen het oordeel aan te zeggen, maar we hebben geen keus. Is de zaak van de zondeleer niet datgene waarop alles vastzit in de christelijke leer?”
De emeritus predikant stelde dat de radicaliteit van de zonde in het Woord van God uitdrukkelijk aan de orde wordt gesteld en eveneens in de Drie Formulieren van Enigheid.
Therapeuten
Spreken over de zonde is nooit populair geweest, maar tegenwoordig is het wel heel erg moeilijk, zei ds. Den Butter. „De mensen van nu denken a-noom. Ze willen helemaal geen wet meer. Wetteloosheid is ten diepste dé zonde. Het enige obstakel dat de komst van de antichrist tegenhoudt, is de wet. Als de wet helemaal weg is, kan hij doen wat hij wil. Dan heeft de zonde zijn hoogtepunt bereikt en zal gezien worden wat de consequentie is van het leven zonder de wet. Het is in de maak.”
„Het is geen goed teken als predikanten geen kritiek krijgen wanneer ze over de zonde preken”, zei de predikant verder. „Het kan betekenen dat ze er te oppervlakkig over preken, zodat de mensen de pijn niet voelen, of dat de hoorders niet goed luisteren en rustig onbekeerd kunnen blijven.”
In het openbare leven spreekt men vandaag de dag vaak over afwijkingen, disorders en ontsporingen in plaats van over zonde, constateerde ds. Den Butter. „Het lijkt wel of de misdadigers van deze tijd de echte slachtoffers zijn en daarom therapie nodig hebben. Ze moeten van zichzelf leren houden, zeggen de therapeuten. Het evangelie van allerlei therapeuten staat haaks op het Evangelie van Christus, dat leert dat ze zichzelf moeten verfoeien. Waar het geweten verdwenen is, is een onverlosbare generatie opgestaan. Waar geen schuld is, is geen Zaligmaker nodig en waar de zonde wordt weggeduwd, is geen plaats voor berouw.”
Het zou ds. Den Butter niet verwonderen als over enige tijd incest en pedofilie in onze maatschappij geaccepteerd worden, omdat de mensen door het loslaten van de wet geen goede gewetensfunctie meer hebben.
Vergeten reformator
’s Middags sprak ds. K. ten Klooster, hersteld hervormd predikant te Ridderkerk, over de reformator Heinrich Bullinger (1504-1575), de opvolger van Zwingli in Zürich. Hij zei dat de invloed van ”de vergeten reformator” op de Nederlandse vluchtelingengemeenten destijds groter was dan die van Calvijn. Zijn Huisboek, een soort dogmatiek voor leken, was rond 1600 in Amsterdam na de Bijbel de meest geliefde lectuur. De invloed van Bullinger, die tijdens de reformatie in ons land grote invloed had uitgeoefend, verdween na de Dordtse Synode grotendeels. Dat kwam, aldus ds. Ten Klooster, omdat de Arminianen zich op Bullinger en zijn Huisboek beriepen. Bij Bullinger zou voor de leer van verkiezing en verwerping geen plaats zijn. Ook al werd dit weerlegd, zijn populariteit in Nederland was voorbij.
Ds. Ten Klooster noemde het jammer dat Bullinger, die hij in het voetspoor van anderen als „architect van de reformatie” typeerde, op de achtergrond is geraakt. Hij sprak de wens uit dat „de Heere in deze tijd opnieuw een architect als Bullinger zou geven.”
Dementie
De lezing van ds. L. Terlouw, predikant van de gereformeerde gemeente van Barendrecht, had als titel: ”Pastoraat als het leven een last is”. De predikant ging vooral in op pastoraat aan dementerenden.
In het proces van dementie zijn drie stadia: de bedreiging van het ik, het verdwaalde ik en het verzinkende ik, aldus ds. Terlouw. In de eerste periode kunnen mensen tijdens huisbezoek de draad van het verhaal kwijtraken. Het is dan belangrijk, zei de predikant, om te accepteren dat er „onafgemaakte draadjes blijven liggen.” Om over het geestelijke leven te spreken kan het soms dienstig zijn om herinneringen aan een vroegere predikant of aan de catechisatietijd op te halen.
Het is van belang om de tijd te nemen voor dementerenden en echt te luisteren. „Haal niet bij de eerste zin de Bijbel uit de zak. Denk niet dat u het verhaal al eerder gehoord hebt. Hebt u de nuance opgemerkt? De stem van de dementerende trilde zo. Wat zou er toen geweest zijn in zijn leven?”
Het is niet aan te raden om met dementerenden in de groep te blijven zitten, zei ds. Terlouw, omdat ze dan doorgaans niet over hun geestelijk leven durven vertellen. „Stel steeds de vraag: „Hoe gaat het met u?” Er komt zeker antwoord. Als ze vertellen over hun vader of moeder op wie ze wachten, is het een aanknopingspunt om over vader of moeder te praten en te vragen of moeder vroeger aan tafel uit de Bijbel las. De kans bestaat dat ze dan zeggen dat ze niet echt wachten.”
De predikant vertelde van een dementerende man die eerst zei hoe ongelukkig hij zich voelde en die later kon vertellen wie de Heere Jezus voor hem geworden was. Een helpster op de afdeling gaf aan dat het voor haar de eerste keer was dat ze iets dergelijks gehoord had. „De Heere kan mensen bereiken, ook al zijn ze dement. Zou de almachtige God een dementerende niet tot verandering kunnen brengen? Wie zijn wij dat wij dat uitmaken?”