„Geloof is niet de uitkomst van een redenering”
LEIDEN - Is geloof onredelijk? Gaan geloof en wetenschap samen? Deze vragen stonden donderdagavond in Leiden centraal tijdens een debat tussen de filosoof prof. dr. mr. Herman Philipse en de theoloog dr. Taede Smedes. Op uitnodiging van vier christelijke studentenverenigingen kruisten zij de degens.
De Utrechtse universiteitshoogleraar Philipse, schrijver van het ”Atheïstisch Manifest” en ”De onredelijkheid van religie”, maakt meteen duidelijk waar hij staat. Ieder weldenkend mens zal zich volgens hem van het geloof moeten afkeren. „Mijn stelling is dat in ons wetenschappelijk tijdperk geen enkele religieuze doctrine nog met houdbare argumenten te verdedigen is. Sterker nog: alle religieuze overtuigingen zijn ofwel zonder betekenis, ofwel naar alle waarschijnlijkheid onwaar.”Religieuze kennis
De protestantse theoloog Taede Smedes, verbonden aan de universiteit van Leuven, moet niets hebben van de cultuur die het wetenschappelijk denken tot levensovertuiging heeft gemaakt. Aan de argumenten van Philipse ligt volgens hem een vooronderstelling ten grondslag: iets is pas redelijk als het voldoet aan de norm van de wetenschap.
Smedes: „Maar er is nog een andere vorm van kennis dan wetenschappelijke kennis. Als ik fiets of piano speel, dan redeneer ik niet. Dat doe je gewoon. Er is sprake van kennis, maar niet van wetenschappelijke kennis. Zo is er ook intuïtieve of religieuze kennis. Geloof is niet de uitkomst van een redenering.”
Toch is geloof volgens Smedes wel degelijk redelijk. „Het hoort bij de mens, het is natuurlijk. De idee dat er iets hogers is, het universele, komt in alle culturen voor. Misschien is het wel onnatuurlijk om atheïst te zijn, zoals Philipse.”
Bidden
Philipse verwerpt dergelijke religieuze kennismethoden, omdat ze geen bewijzen zouden opleveren. Hij wijst op een onderzoek naar het effect van bidden, dat in 2005 in het gerenommeerde tijdschrift The Lancet verscheen. „Voor de ene groep hartpatiënten werd gebeden en voor de andere niet. Wat bleek? Bidden maakte geen significant verschil bij het genezingsproces. Uit ander onderzoek blijkt zelfs dat mensen die wisten dat er voor hen gebeden werd, langer ziek bleven. Misschien waren ze bang dat ze aan bepaalde verwachtingen moesten voldoen. Dus als u gaat bidden voor patiënten, vertel het hun dan niet.”
Het grootste bezwaar van Philipse is echter dat Smedes geen definitie van God geeft. „Gelovigen mogen hun God definiëren zoals ze willen, maar als iemand dat niet doet, blijf ik op mijn stoel zitten. Dan hoef ik als atheïst niet in actie te komen.”
Maar volgens Smedes is God niet te definiëren. „Zijn Naam komt tot ons in de ontmoeting met Hem. Het gaat om deze subjectieve ervaring, die veel mensen gemeenschappelijk hebben.”
„Maar als u geen beschrijving van God geeft, sta ik als atheïst met lege handen”, probeert Philipse nog een keer.
Smedes: „Een beschrijving zou menselijk en subjectief zijn, dus ik kan die niet geven.”
Philipse: „Dan zijn we het dus met elkaar eens.”
Waarschijnlijkheid
Dan kunnen de studenten vragen stellen. Aan Philipse: „U zegt dat alle religieuze overtuigingen ofwel zonder betekenis, ofwel naar alle waarschijnlijkheid onwaar zijn. Laat u daarmee niet een kleine opening voor het bestaan van God?”
Het is moeilijk om het bestaan van God rationeel te verklaren, erkent hij. „Maar, we hebben het hier niet over een feitelijke, empirisch te bewijzen kwestie. Daarom spreken we ook over waarschijnlijkheid.”
Smedes: „Met waarschijnlijkheden kun je alle kanten op. Het kan net zo goed waarschijnlijk zijn dat God wel bestaat.”