De kwestie draaide om het niet verlenen van een horeca- en exploitatievergunning. Van den B. had een crimineel verleden en wilde Rotterdam verruilen voor het Zeeuwse om daar een nieuw leven te beginnen. Hij streek neer op de camping Onze Hoeve in Bruinisse en wilde daar het horecagedeelte exploiteren. Die vergunning werd hem geweigerd.Dit, plus volgens Van den B. „anderhalf jaar van dreigementen, mishandeling, koeioneren door politie, justitie en de gemeenteambtenaren en het plaatsen van een bom bij zijn voordeur” deed hem besluiten op 6 augustus naar de burgemeester van Schouwen-Duiveland, J. Asselbergs, te stappen om onder het genot van een pilsje een en ander uit te praten en te regelen. Het liep echter anders.

Van den B. had al wat drank op toen hij naar de voordeur van de woning van de burgemeester liep en zag dat die de deur dichtdeed. Van den B. ontstak in woede en schreeuwde een kwartier lang bedreigingen door de brievenbus. Uiteindelijk werd Van den B. door de politie afgevoerd en achter de tralies gezet.

De officier had negen maanden cel geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Een eis die volgens politierechter R. Lameijer „enigszins was doorgeschoten. Als openbare bestuurders worden bedreigd, komt de democratie in het gedrang en dat is ernstig. Maar we moeten daarin ook niet doorslaan en dat vind ik in dit geval ook van de eis”, zo motiveerde hij zijn vonnis.