Grondvlak
De dorpskerk in Wierden kent een lange geschiedenis, schrijft Cees Hoogendijk in zijn boekje ”De Dorpskerk van Wierden”. Hoogendijk, officier bij de Koninklijke Luchtmacht, is bestuurslid van de Historische Kring Wederden en schrijft regelmatig artikelen in boeken en periodieken over de plaatselijke historie. Daarnaast is hij ouderling in de hervormde gemeente te Wierden.
In zijn 76 bladzijden tellende boekje over de dorpskerk van Wierden, dat onlangs verscheen, gaat Hoogendijk terug naar het begin van het protestantisme in het Twentse dorp. Helemaal zeker is het niet, maar waarschijnlijk werd Wierden in 1236 een zelfstandige parochie na afsplitsing van de parochie Ootmarsum, die oorspronkelijk heel Noordoost-Twente omvatte. Volgens Hoogendijk waren de eerste „reformatorische ritselingen” in Twente in 1521 te horen in het klooster van Albergen. In 1544 ging het net over de grens liggende graafschap Bentheim over tot de leer van de Reformatie en werd luthers. De historie meldt dat in 1580 in Wierden een pastoor diende die de Augsburgse confessie was toegedaan. Vanuit Deventer werd in 1597 de Reformatie in Overijssel krachtig doorgevoerd.In 1621 werd ds. Winand Gerrits, predikant in Rijssen, gelast ook in Wierden de gereformeerde prediking te brengen. De gemeente in Wierden werd gevraagd „den predikant iederen Zondag met een wagen van Rijssen te halen en weer terug te brengen.” In 1638 werd het allemaal officieel: Wierden kwam te ressorteren onder de gereformeerde classis Deventer.
In 1824 werd de oorspronkelijke middeleeuwse kerk van Wierden herbouwd. Hoelang de bouwperiode heeft geduurd, is niet bekend. Het priesterkoor werd afgebroken en het schip van de kerk oostwaarts verlengd tot een zaalkerk. Er werden in die tijd veel kerken in de zogenaamde waterstaatsstijl gebouwd. De bedehuizen kregen deze naam omdat ingenieurs van het ministerie van Waterstaat vanaf 1824 tot 1849 toezicht hielden op de bouw van de kerken of deze zelf ontwierpen. Ook de Wierdense dorpskerk werd in deze stijl gebouwd.
In het jaar 1846 schrijft journalist Harm Boom over de kerk in Wierden: „De Hervormde kerk te Wierden ziet er van binnen vrij goed uit en ’t is haar aantezien dat haar tooi nog eene jonge dagteekening draagt. Pilaren en plafond zijn helder wit en om de boeren -die zich zes dagen lang op veld en akker op twee beenen in balans hielden en daarom van den zondag gaarne een rust-, leun- en ligdag maken- te beletten om naar hartenlust tegen de pilaren te leunen en zoo onder de predikatie een uiltje te knappen, heeft men die pilaren met hekjes omringd. De banken zijn echter te donker rood geverwd en de stoelen weinig in getal.”
In 1929 werd de kerk in waterstaatsstijl vervangen door de huidige dorpskerk. Sommige historici menen dat een brand in 1927 de belangrijkste reden voor nieuwbouw was. Anderen zeggen dat een tekort aan zitplaatsen en de slechte bouwkundige staat van de oude kerk noopten tot nieuwbouw. Omdat ook in die tijd kerkelijke gemeenten niet over onbeperkte financiële middelen konden beschikken, werd besloten de kerk aan alle kanten 55 centimeter kleiner te maken dan oorspronkelijk de bedoeling was. Op 7 mei 1929 werd het kerkgebouw officieel in gebruik genomen. De ingebruikneming volgde een maand later dan gepland, omdat de schilder door de strenge winter de muren en banken niet eerder kon verven.
De plattegrond van de nieuwste dorpskerk, die zo’n 800 zitplaatsen telt, heeft de vorm van een Grieks kruis. Deze bouwvorm werd sinds de bouw van de Noorderkerk in Amsterdam in de hervormde en de gereformeerde kerkarchitectuur veelvuldig toegepast. Het interieur van de kerk wordt gedekt door houten zolderingen in de vorm van twee opgaande vlakken die aan de bovenzijde zijn afgeknot. Aan de buitengevels, die uit grauwe baksteen bestaan, is enige invloed zichtbaar van de zogenaamde Amsterdamse school.
De Wierdense hervormde gemeente, die zich verwant voelt met de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk, telt ongeveer 2000 belijdende leden en zo’n 1500 doopleden. De gemeente is verdeeld in drie geografische wijken en heeft per wijk een eigen kerkenraad en predikant.
Carillon Epe
De OntwikkelingsCombinatie Epe heeft toegezegd dit jaar de kosten te willen dragen voor het onderhoud van het carillon van de Grote Kerk in Epe. Dat meldt de voorzitter van het college van kerkrentmeesters, D. A. J. Bruil. Eerder had de gemeente Epe een verzoek van het college van kerkrentmeesters om een subsidie van 2000 euro afgewezen. Het college wilde niet meer geld toezeggen dan 200 euro. De OntwikkelingsCombinatie Epe heeft, in verband met de door de gemeente Epe aan deze combinatie verstrekte opdracht voor de ontwikkeling van woningen in het plan ’t Slath, de kerkrentmeesters laten weten de kosten dit jaar voor haar rekening te nemen.
Het carillon is door de industrieraad en de ondernemersvereniging aan de gemeente geschonken. Eind 1997 werd het van de gevel van het gemeentehuis naar de Grote Kerk verplaatst.
De rubriek Grondvlak is bedoeld voor nieuws vanuit plaatselijke gemeenten. Berichten die voor plaatsing in aanmerking komen, kunnen gemaild worden naar: grondvlak@refdag.nl. Post kan gestuurd worden naar: Reformatorisch Dagblad, t.a.v. kerkredactie, Postbus 670, 7300 AR Apeldoorn.