Kerk & religie

Uit de Kerkelijke pers

Het aantal hulpvragen in de sfeer van relaties en huwelijken in de reformatorische kring is vorig jaar toegenomen, zo meldde Stichting Schuilplaats recent. In Om Sions Wil, pastoraal blad voor de gereformeerde gezindte, gaat ds. P. van der Kraan in op deze „zorgwekkende trend.”

3 August 2007 20:22Gewijzigd op 14 November 2020 04:59

„Al eens eerder heb ik in deze rubriek gemeld dat onze tijd er een van nieuwe romantiek is. Wie in verband met ons onderwerp denkt aan rozengeur en maneschijn, van verliefden die elkaar lieve woordjes toefluisteren, moet ik teleurstellen. Met romantiek wordt die richting van de cultuur aangeduid (al sinds de opkomst van de Verlichting in de zeventiende eeuw), die het menselijke gevoel tot maat van alle dingen neemt. Daar tegenover staat de richting van het rationalisme, waarin het denkvermogen het centrale oriëntatiepunt is van wat onder mensen gangbaar is.Hoewel de recente omslag van rationalisme naar romantiek niet precies is aan te wijzen, kunnen we stellen dat ongeveer sinds het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw een nieuwe gevoelsgolf over onze samenleving spoelt. In ieder geval is wel zoveel duidelijk dat wij er vandaag middenin zitten. Het subjectieve uitgangspunt dat wat goed voelt ook goed is, is voor veel mensen vandaag uitgangspunt van denken en handelen. Het zal voor de lezers van Om Sions Wil onnodig zijn om te zeggen dat dit standpunt volstrekt haaks staat op Gods geboden.

Te zeggen dat we allemaal min of meer kinderen van onze tijd zijn, is zoveel als het intrappen van een open deur. Waar het op aankomt, is dat we dit onderkennen en ons door de heilzame kritiek van Gods Woord daaraan laten ontdekken en ons erdoor laten gezeggen. Daarvoor is meer nodig dan menselijke overtuigingskracht, daarvoor is nodig de overtuigingskracht van de Heilige Geest. Wij geloven en belijden echter dat Gods Geest middellijk werkt. En dat Gods Woord het aangewezen middel is waardoor de Heilige Geest ook in uiterlijk opzicht het geweten vormt zodat het huivert om af te wijken van Gods geboden. Als we dit Bijbelse uitgangspunt leggen naast de trend, dat echtscheidingen anders dan om overspel, onder ons toenemen… is daarmee dan toch niet veel gezegd over de invloed van de tijdgeest?”

De Wekker
In De Wekker, het orgaan van de Christelijke Gereformeerde Kerken, roept LCJ-medewerker Maarten van Middelkoop predikanten, ambtsdragers, ouders en jongerenwerkers ertoe op „verschil te maken.”

„Belijden wij niet dat christenen vreemdelingen (behoren te) zijn op aarde? Maar willen we nog wel herkend worden als christen omdat de Bijbel tot dat onderscheid oproept in alle facetten van het leven (o.a. Joh. 15:19, 17:16, Ef. 2:2, 1 Kor. 2:12)? „Hebt de wereld niet lief.,” (Joh. 2:5), en „Weet gij niet dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is?” (Jak. 4:4). J. C. Ryle schreef: „Vormt de wereld een gevaar voor onze ziel of niet? Zijn we bereid ons van de wereld af te scheiden of niet? (…) Als we onze ziel liefhebben, moeten we niets met vermaken van doen willen hebben die met zonden verbonden zijn.”

We zijn allemaal kinderen van deze tijd, juist daarom is het zo belangrijk dat we ons afvragen waarin in deze tijd de vreemdelingschap uitkomt. Op die fronten dienen we de jonge generatie toe te rusten. Als ik om me heen kijk ben ik wel eens bang dat velen van wie leiding verwacht wordt geen verschil maken. Ze zijn kerkganger, maar verder? Wie op huisbezoek doorvraagt, stelt vast dat er geen persoonlijke stille tijd is, een modern flatscreen (ont)siert de wand van de woonkamer, EO-Visie als ’dagboek’ ernaast. Een Bijbel met kanttekeningen of ander ’voedsel voor de ziel’ is in de kamer niet te zien. De Bijbel gaat aan tafel nog net open, die gewoonte raak je tenslotte niet zomaar kwijt.

Anderen menen, soms zeer oprecht, dat het verschil vooral gemaakt wordt door te stoppen met de traditionele liturgie in de eredienst. Het moet vooral anders, dan pas zijn we gemeente en dan zullen we de jongeren vasthouden. Zien we juist niet dat daar waar veel pogingen gedaan worden voor een eigentijdse vorm van de eredienst, jongeren en gemeenteleden (op den duur) de gemeente alsnog verlaten? Heeft dat niet alles te maken met het feit dat ’vergeten’ wordt dat de Heere door Zijn Woord én Geest werkt? Of denken we echt dat wij het toch beter doen en dat een toneelstukje bij ons misschien wel tot bekering leidt?

Predikanten, ambtsdragers, ouders en leiding moeten echt verschil durven maken! Te vaak komt het voor dat juist zij die leiding behoren te geven de duivelse invloeden en gevaren voor de ziel onvoldoende onderkennen. Sommigen hebben geen weet van wat er echt speelt en praten over de hoofden heen, anderen durven niet te waarschuwen met de smoes „dat het daar niet in zit”, „dat ieder eigen keuzes moet maken” en meer van dergelijke dooddoeners.

Wees concreet in het aanwijzen van de gevaren en het onderscheiden van de listen van de satan op het erf van de kerk. Niet om te moraliseren, wel omdat de tijd voorbij is dat iedereen begreep wat er bedoeld werd met bijvoorbeeld de waarschuwing: „laat je niet in met werelds vermaak.”

Wie van genade leeft, met open oog en oor voor kerk en wereld maakt groot verschil!

Maakt u, maak jij verschil?”

Kerkblad

De catechese staat momenteel volop in de belangstelling van de kerkelijke bladen. In Kerkblad, een uitgave van de Hersteld Hervormde Kerk, gaat prof. dr. P. Buitelaar in op het belang van goede communicatie in de (prediking en) catechese.
„Ook bij de catechese gaat het om het overbrengen van de boodschap, maar dan aan de jongeren uit de gemeente. Ook dan kan er aan beide kanten ruis zijn, zoals dat het geval is bij de prediking. Dat laat ik nu verder rusten. Ik geef slechts enkele vingerwijzingen, waaraan men zou kunnen denken bij het catechiseren.

Ook al is het waar, dat elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. In de eerste plaats dient er op een prettige wijze orde te heersen tijdens de catechese. Als er geen orde is, zal onze boodschap moeilijk kunnen landen in de hoofden en harten van de catechisanten. Wie een natuurlijk gezag uitstraalt, zal weinig of geen moeite met de orde hebben. Wie het niet heeft, zal het moeten zoeken in een boeiende of aansprekende wijze van catechiseren. Iets wat overigens elke catecheet zou moeten nastreven.

In de tweede plaats is het oogcontact van betekenis. Niet alleen om te zien wat de orde verstoort, maar ook om waar te nemen of het gesprokene aanspreekt of mogelijk vragen oproept. De houding van iemand spreekt vaak boekdelen.

In de derde plaats moet de catechisant gelegenheid krijgen om op z’n tijd te reageren en vragen te stellen. Je kunt dat bevorderen door een prikkelende opmerking. Dat maakt vaak veel los, bevordert de sfeer en het contact met de catechisanten.

In de vierde plaats moeten wij ervoor waken, dat de catechisanten een praatgroep vormen. De discussie staat wel bij velen hoog op de lijst, maar catechiseren is voor alles onderwijzen in de Heidelberger aan de hand van Gods Woord. Onderwijs gericht op hoofd en hart, waarbij wij niet voorbijgaan aan de bij de jeugd levende vragen en het gesprek met de jeugd. En voor een gesprek is nodig, dat we goed kunnen luisteren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer