Bronnen van beschaving
LONDEN - Meisjes in shorts en meisjes met hoofddoekjes kijken gezamenlijk naar een filmpje van een joodse bruiloft. Zo moet het, zullen de organisatoren van de expositie over joodse, christelijke en islamitische boeken in de British Library in Londen hebben gedacht. Daarvandaan is het een lange weg terug naar Augustinus, die zich met „een huivering van eerbied en een siddering van liefde” over de Bijbeltekst boog.
Straks hebben we te maken met een joods-christelijk-islamitische traditie, zei minister Vogelaar een paar weken geleden, en de samenstellers van de expositie ”Sacred” lijken dezelfde mening toegedaan. Wat hebben we toch veel gemeen, hoeveel raakvlakken hebben al die tradities, en wat hebben de heilige geschriften van de drie religies elkaar beïnvloed… De boodschap ligt voor de hand: als we maar terug naar de wortels gaan, krijgen we vanzelf begrip voor elkaar.Dus liggen de fraaiste exemplaren van de Pentateuch, de Koran en het Nieuwe Testament broederlijk naast elkaar, en ook verder wordt de aandacht eerlijk verdeeld. Via interactieve computerprogramma’s kun je je verdiepen in de hoofdpunten van andermans religie. Er zijn filmpjes over joodse, christelijke en islamitische gebruiken, er zijn voorwerpen uit kerk, synagoge en moskee. De toelichtingen bij de tentoonstelling zijn van kritische religiewetenschappers als Karen Armstrong, en als klap op de vuurpijl heeft de Engelse prins Philip een aanbevelingsbrief geschreven, net als de Marokkaanse koning Mohammed VI. Allemaal ter bevordering van de tolerantie en het onderlinge begrip.
Maar wie die politiek correcte agenda even vergeet en onbevangen de tentoonstellingsruimte binnenloopt, raakt gefascineerd door de schatten die hier zomaar, voor iedereen zichtbaar, te bewonderen zijn. De beroemde Codex Sinaiticus - het alleroudste manuscript van de Bijbel in het Grieks. Een Syrisch commentaar op het geheimzinnige, verloren geraakte Diatessaron. Snippers van onbekende Evangeliepassages, gevonden tijdens opgravingen. Allemaal uit de derde, vierde, vijfde eeuw. Meer dan 1500 jaar oud, en nog altijd dezelfde letters, dezelfde woorden, dezelfde boodschap voor wie lezen kan.
Beeldverbod
Ook vanuit het oogpunt van boekwetenschap en kunstgeschiedenis valt er in de tentoonstellingszaal genoeg te genieten. Het meest opvallende verschil tussen de drie tradities ligt voor de hand: de christelijke kunstenaars leven zich uit in veelkleurige illustraties van mensen, dieren en dingen, terwijl de islamitische en de joodse boekenmakers -met hun veel strengere beeldverbod- terughoudender zijn met afbeeldingen. Er zijn uitzonderingen, maar de meeste handschriften van de Koran blijken slechts versierd met ingewikkelde lijnen en patronen, met kostbaar bladgoud en letters van soms reuzenformaat.
De middeleeuwen zijn uitzonderlijk goed vertegenwoordigd, met Bijbelvertalingen, psalters, gebedenboeken, rabbijnse commentaren, islamitische wetsteksten uit Ethiopië, India, Egypte, Rusland, Portugal, Spanje en tal van andere landen. Er is zelfs een Nederlandstalig getijdenboekje: Arnhem, vijftiende eeuw.
Elke bladzijde, elk voorwerp vertelt zijn eigen verhaal. Je leest van de Chinese Joden van Kaifeng, die hun Thorarol aan christelijke missionarissen kwijtraakten, over een Koran die de christelijke herovering van Spanje overleefde, en over Tyndales Nieuwe Testament, dat door de kerk verboden werd. Pas op de drempel van de Reformatie stopt het verhaal, met een gedrukt exemplaar van de King James Bible. Even vang je als toeschouwer een glimp op van het begin van de anglicaanse traditie, maar voor de Reformatie op het continent is geen aandacht meer.
Waarheid
Rond oude boeken hangt altijd een ietwat gewijde sfeer, zelfs in een drukke expositiezaal. Maar de teksten uit de tentoonstellingscatalogus beijveren zich om dat effect weer teniet te doen. Hoe kun je ooit in een contemplatieve stemming raken, als je voortdurend moet nadenken over orale tradities, schriftelijke varianten, archeologische vondsten en symbolische manieren van lezen? Bovendien wordt iedere zoektocht naar waarheid gesmoord door de interreligieuze dialoog die voor de samenstellers van de tentoonstelling zo belangrijk is.
Je vraagt je dan ook af: wie van de bezoekers zou die andere manier van lezen nog kennen? „Wij geloven zonder enige twijfel”, zegt de Nederlandse Geloofsbelijdenis, „al wat daarin (in de Bijbelboeken) begrepen is; en dat niet zozeer omdat de Kerk ze aanneemt en voor zodanig houdt, maar inzonderheid omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn.”
Wie zo kan lezen, ziet meer dan de bronnen van onze beschaving, de enorme intellectuele traditie, het vakmanschap en de liefde waarmee al die boeken zo lang geleden zijn gemaakt. Achter de zichtbare lettertekens in soms onbegrijpelijke talen gaat immers een andere dimensie schuil, alleen waar te nemen met de ogen van het geloof.