Dr. Op ’t Hof, bijzonder hoogleraar gereformeerd piëtisme aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, sprak woensdag tijdens een zendingsdag die was georganiseerd door de zendingscommissie van de christelijke gereformeerde kerk in Elburg. Hij mediteerde over Genesis 1:2, waarin het gaat over de aarde die woest en ledig was, waar duisternis op de afgrond was.Dat waren allemaal afschrikwekkende zaken, aldus de hersteld hervormde predikant uit Nederhemert. „Het was om bang van te worden en het was een wonder dat de Geest Gods op de wateren zweefde.”

Zo is het volgens hem gesteld met het hart van ieder mens. „God gaat naar mensen die afschrikwekkend zijn.” Om die reden kan er zending bedreven worden. „Een heidenland is niet aangenaam, maar als God naar afschrikwekkende mensen gaat, zouden wij dan niet gaan naar landen met duisternis en afgoderij?”

Dr. Op ’t Hof trok de lijn door naar de eigen omgeving en stelde dat het belangrijk is om om te zien naar buren en mensen op het werk die God niet kennen. „Zijn er nog mensen in de gereformeerde gezindte die God kennen en zich bekommeren om hun buren en met hen over God praten? Of praten we niet met de buren over God omdat we Hem zelf niet kennen, en omdat we niet weten dat we zelf woest en ledig zijn?”

De bijeenkomst werd geopend door de Elburgse predikant ds. M. A. Kempeneers, die sprak over de geschiedenis van de Kananese vrouw. Zij hield aan bij de Heere Jezus in de nood van haar bestaan, ook toen Hij haar afwees. Ten slotte gaf ze aan genoeg te hebben aan een kruimel. „Het oprechte volk van God leeft bij kruimeltjes en brokjes. Een woord tijdens een preek kan al versterking en verzadiging geven.”

De christelijke gereformeerde predikant wees erop dat de Heere Jezus zich heeft laten verkruimelen als voedsel voor geringe mensen. Hij raadde zoekende mensen die geen antwoord kregen aan om als een hond aan Zijn voeten te gaan liggen en de moed niet op te geven.

De tweede spreker van het morgengedeelte, ds. K. Visser uit Barendrecht, sprak over de eerste drie verzen van Psalm 110. Vijandschap tegen God komt volgens hem het meeste tot uiting in het niet willen aannemen van de Zaligmaker. „Vindt u aannemen te evangelisch klinken? Als u vroom bent, kunt u toch een vijand van het Evangelie zijn. Dat bent u als u bij de Zaligmaker wegblijft.”

Ds. Visser zei dat gelovigen minder gewillig zijn dan ze eerst zelf denken. „De Heere stuurt kruis en druk om hen er achter te laten komen dat ze niet zo gewillig zijn als ze wel dachten. Dan leren ze dat er bij de eerste gewilligheid veel eigenliefde was en dat echte gewilligheid alleen bij God vandaan komt.”

De predikant raadde zijn gehoor aan veel te zien op de Heere Jezus, Die wel altijd gewillig was.

Evangelist H. Bor uit Gent mediteerde over het geloof van Abraham, dat beschreven wordt in Hebreeën 11. Abraham was een gast en een vreemdeling die niet meer terug wilde naar zijn vroegere leven.

Tijdens een evangelisatiedienst in Gent, vertelde Bor, was er een meisje dat voor het eerst in de kerk kwam. God greep haar toen in het hart en ze bleef komen, maar ze kreeg thuis problemen. Tijdens een gesprek was ze heel bedroefd. Toen de evangelist haar voorstelde om haar vroegere leven weer op te pakken, begon ze hard te huilen. „Ik kan niet terug en ik mag niet terug”, zei ze. Ze bleef de diensten bezoeken.

Bor zei getroffen te zijn door een schilderij waarop Abraham staat afgebeeld die in de verte tuurt, waar niets te zien lijkt. „Dat is het beeld van de kerk”, aldus de evangelist: „Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet.”