Kerk & religie

„We mogen het visioen niet verliezen”

AMERSFOORT - Ruim twaalf jaar lang was ze als algemeen secretaris het gezicht van de Raad van Kerken in Nederland. Nu verruilt Bakker haar functie voor die van directeur van Stichting Oikos. Is de oecumene in het slop geraakt? „Ja, als het gaat om instituten. Nee, als het gaat om netwerken en spontane coalities. De vorm van de oecumene verandert.”

K. van der Zwaag
12 July 2007 09:05Gewijzigd op 14 November 2020 04:56
AMERSFOORT – Ineke Bakker: „Lid worden van de Raad van Kerken betekent het leren kennen van andere kerken, het zoeken naar samenwerking en het vormen van eenheid, maar zeker niet het overboord zetten van je eigen geloofsovertuiging.” Foto RD, Henk Vissche
AMERSFOORT – Ineke Bakker: „Lid worden van de Raad van Kerken betekent het leren kennen van andere kerken, het zoeken naar samenwerking en het vormen van eenheid, maar zeker niet het overboord zetten van je eigen geloofsovertuiging.” Foto RD, Henk Vissche

Met haar gezin verkeerde ze in de jaren tachtig in het oorlogsgebied van Nicaragua. „We hoorden vaak in de verte de schoten. Dan blijven er maar weinig dingen over die echt belangrijk zijn in het leven."Ineke Bakker (53) droomde als kind al van Latijns-Amerika. „Ik hield een van mijn eerste spreekbeurten over de Inca’s.” Toen ze theologie ging studeren aan de Vrije Universiteit Amsterdam, volgde zij tevens aan de Universiteit van Amsterdam colleges over de bevrijdingstheologie, die gegeven werden door een gevluchte jezuïet uit Uruguay. Het was de theologie die in Zuid- en Midden-Amerika opgang maakte in haar verzet tegen dictaturen en maatschappelijke onrecht.

Ineke Bakker werd erdoor gegrepen. Ze koos Spaans als bijvak om de werken van bevrijdingstheologen in de oorspronkelijke taal te kunnen lezen. Tijdens haar studie richtte ze met anderen het solidariteitscomité VU voor Nicaragua op.

In 1982 werd ze als zendingsarbeidster uitgezonden door de Gereformeerde Kerken. Samen met haar man vertrok ze naar Midden-Amerika. De dictatuur van Somoza was weliswaar ten einde (1979), maar het land verkeerde in een moeilijke situatie. De sandinisten, die het land bevrijd hadden van de dictatuur, hervormden het land, verbeterden het onderwijs en zetten alfabetiseringsprojecten op, waarvoor ze ook de kerken inschakelden. „Ik heb daar geleerd om theologie te bedrijven ten dienste van de lokale gemeente. De armoede was groot, evenals de kloof tussen rijk en arm. Ik gaf Bijbelstudies aan vrouwen en legde lijnen uit naar hun dagelijkse praktijk, vooral met betrekking tot de vraag hoe ze hun positie konden verbeteren.”

Bevrijdingstheologie heeft voor orthodox-gereformeerden de klank van een eenzijdige politieke gerichtheid. Bakker is het daar niet mee eens. „Elk mens telt voor God en heeft recht op een menswaardig bestaan. Dat mensen een dak boven hun hoofd hebben, onderwijs en brood op de plank is belangrijk. Het heil is er voor lichaam en geest. Bekering tot God is nodig maar dit mag gepaard gaan met inzet voor een menswaardig bestaan voor alle mensen.”

Oecumene

Bakker kwam eind 1992 terug naar Nederland. Zij werd in 1995 benoemd tot algemeen secretaris van de Raad van Kerken, als opvolgster van ds. Wim van der Zee, die plotseling stierf.

De slagkracht van de Raad van Kerken als instituut is misschien afgenomen, zegt ze. „Maar de Raad is in staat geweest om groepen bij het werk te betrekken. De oecumene is meer een kwestie van nieuwe netwerken geworden in plaats van instituten. De contacten zijn vloeiender, meer coalitiegericht.”

Die nieuwe netwerken betreffen onder meer het in 2003 opgerichte Beraad van Kerken, waarin de Raad van Kerken participeert met de Evangelische Alliantie, het Landelijk Platform van de Pinkster- en Volle Evangeliebeweging en het COGG. Ook de vereniging van migrantenkerken SKIN doet mee.

Het oorspronkelijke ideaal van de Raad om te komen tot meer eenheid van kerken, geldt nog steeds, zegt Bakker. Ze wijst op de totstandkoming van de gezamenlijke tekst van het Onze Vader en de gemeenschappelijke dooperkenning. „Er wordt vooral samengewerkt bij maatschappelijke vraagstukken, op het terrein van economie, milieu, asielbeleid en recent de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Ook het generaal pardon is mede te danken aan de lokale kerken.”

Er zijn nog steeds struikelblokken. Bakker verwijst naar de kwestie van het ambt en intercommunie. „Vooral de relatie met de Rooms-Katholieke Kerk ligt hier moeilijk. Hoewel deze kerk actief meewerkt in de Raad, worden ten aanzien van ambt en intercommunie de regels strenger toegepast dan in het verleden. Dat leidt vooral op lokaal niveau tot pijnlijke situaties. Dat protestantse kerken geen ”kerk” mogen heten volgens het laatste leerdocument van het Vaticaan bevordert de onderlinge relaties natuurlijk niet. Ik ervaar het als een miskenning van de goede verhoudingen. Anderzijds kan ik niet ontkennen dat hier een probleem ligt voor protestantse kerken. De Rooms-Katholieke Kerk is wereldwijd veruit de grootste kerk en het protestantisme boet door zijn onderlinge verdeeldheid geweldig aan kracht in. Dat maakt het toch erg lastig.”

Bakker vindt het jammer dat reformatorische kerken zoals de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt niet participeren in de Raad. „Ik zou het toejuichen als ze dat wel zouden doen, al zouden ze maar waarnemer zijn. In de brede samenleving weet men het verschil tussen protestants en rooms-katholiek nauwelijks, laat staan verschillen tussen protestanten onderling. Ik merk wel dat reformatorische kerken waardering hebben voor de maatschappelijke inzet van de Raad, zoals bij asielbeleid.”

Men aarzelt ten aanzienvan theologische zaken, zoals op het punt van de visie op de Bijbel of de uniciteit van Christus. „Toch zijn de verschillen in de praktijk minder groot dan gedacht. Er is ruimte voor het theologisch gesprek. Lid worden van de Raad betekent het leren kennen van andere kerken, het zoeken naar samenwerking en het vormen van eenheid, maar zeker niet het overboord zetten van je eigen geloofsovertuiging. Ik denk bovendien dat er al een behoorlijke orthodoxe inbreng is, vooral nu meer migrantenkerken lid worden. Daardoor verandert het palet van de Raad ook.”

Ineke Bakker verruilt haar functie voor die van directeur van Stichting Oikos, de Nederlandse oecumenische organisatie voor duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding. „Het is een logisch vervolg op mijn huidige baan, een intensivering van mijn werk en ook een voortbouwen op mijn werk in Latijns-Amerika. Ik wil me graag inzetten voor het bestrijden van het cynisme. Mensen hebben het gevoel dat het allemaal toch niet helpt en dat de wereld alleen maar ellendiger wordt. Wij weten als christenen dat het een zaak van lange adem is. We mogen het visioen niet verliezen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer