Het voorrecht van een plaats in Gods huisgezin
AMBT DELDEN - „Hoewel wij als deelnemers aan deze conferentie van Heart Cry verschillende kerkelijke achtergronden hebben, zijn we toch geconcentreerd op maar één voorgrond: Jezus Christus en Die gekruisigd.” Dit zei kandidaat A. C. Baan vrijdagavond tijdens de opening van de conferentie.
De jaarlijkse conferentie, georganiseerd door de Stichting Heart Cry, trok dit jaar meer dan duizend deelnemers, onder wie veel jongeren. De Stichting Heart Cry (Hartenkreet om opwekking) is een interkerkelijke organisatie met als doel het bevorderen van een persoonlijke geloofsherleving en een verdieping en verlevendiging van het geestelijk leven.Voorzitter Baan zei in zijn openingswoord dat thans de mens der zonde zich openbaart en liefdeloosheid en zelfzucht botvieren. „Echter, uit het feit dat hier meer dan duizend mensen zijn, blijkt ook dat God bezig is een tegenbeweging in gang te zetten die precies het tegenovergestelde van de liefdeloosheid tentoon wil spreiden.”
De conferentie, die vrijdag begon en tot en met maandag duurde, had als thema ”Waar Liefde woont…” Twee buitenlandse gastsprekers, ds. Etienne Maritz uit Zuid-Afrika en drs. Jef de Vriese uit België, hielden toespraken over onderwerpen zoals geestelijke geloofsgroei en toerusting voor huwelijk en opvoeding.
In zijn eerste lezing sprak ds. Maritz over ”Behoor jij al tot het huisgezin van God”. Ds. Maritz, predikant van de Nederduits Gereformeerde kerk in Koppies, stelde dat het al of niet behoren tot Gods huisgezin een zaak is van dood of leven. Alleen zij die in Christus geborgen zijn, behoren tot Gods huisgezin. Wie buiten Christus om leeft en niet met Hem verbonden is, is geestelijk dood en ligt onder Gods oordeel. Hij of zij is als een ter dood veroordeelde misdadiger die in zijn dodencel op executie wacht. Om zondaren van deze ondergang te redden, zond God Zijn Zoon om het oordeel der vloek op het kruis weg te dragen.
Uit de gelijkenis van de verloren zoon blijkt dat berouwvolle zondaren die bij de Vader komen, omhelsd worden en door God de Vader als Zijn kind erkend worden. Allen die komen, leven niet meer onder de toorn van God, maar zijn als Zijn kinderen aangenomen, met alle voorrechten van dien. Omdat zij wettelijk door Christus’ losprijs zijn vrijgekocht van de duivel en de slavernij der zonde, delen zij in alle rechten van het kindschap en zijn erfgenamen van God, aldus ds. Maritz.
In zijn tweede lezing ging de Zuid-Afrikaanse predikant uitvoerig in op de inhoud van die erfenis. Volgens ds. Maritz kent de gelovige een directe, intieme Vader-kindverhouding met God. Deze rechtstreekse verhouding kan en mag niet door een instituut zoals de kerk of een predikant vervangen of gehinderd worden. Alleen onbeleden zonden kunnen een blokkade vormen. Ds. Maritz somde een aantal voorrechten op die behoren bij de erfenis: inwoning van de Geest, het voorrecht van een plaats in Gods huisgezin, onderlinge gemeenschap en communicatie. Volgens de predikant krijgt iedere geredde ook een roeping tot dienst in Gods Koninkrijk.
Drs. De Vriese, directeur van het Centrum Pastorale Counseling in Heverlee (België), hield een aantal toespraken over gezin, opvoeding, omgaan met tieners en huwelijk en seksualiteit. Het voornaamste aspect van de opvoeding is, volgens Jef De Vriese, het doorgeven van het geestelijk erfgoed aan de navolgende generaties. De Vriese, begonnen als klinisch psycholoog, specialiseerde zich op christelijke counseling rondom huwelijk en opvoeding. De Vriese zei bij zijn bezinning op de opvoeding te worden gedreven door „een passie voor de opeenvolging van de generaties.”
De opvoeder, aldus De Vriese, werkt niet alleen aan de volgende generatie, maar is tegelijk bezig met de opvoeding van de toekomstige opvoeders. Hij wees erop dat niemand in staat is een ander mens te veranderen, „dat is een specialiteit van God alleen.”
Er zijn vier hoofdoorzaken waarom er tegenwoordig zo weinig van christelijke opvoeding terechtkomt, meent De Vriese: gebrek aan Schriftkennis, het ontbreken van passie voor de volgende generatie, te weinig zichtbare voorbeelden en de tendens om geestelijke opvoeding over te laten aan zondagsscholen en kerkelijk jeugdwerk.