Plaatsvervangende schaamte in de trein
Zoals u weet, bekijk ik het openbaar vervoer met een kritische blik. Van binnenuit, omdat ik een fervent en frequent gebruiker ben. Ik richt mijn pijlen op vervoersdirecteuren of op het personeel op de werkvloer. Met een grap tussendoor.
Vandaag wil ik het echter niet hebben over het personeel van de Rotterdamse trams en bussen, die maar in een op de drie gevallen op tijd van het beginpunt vertrekken. Ook wil ik het niet hebben over onbevoegde personeelsleden van beveiligingsfirma’s die op stations reizigers schofferen op een manier waar de honden geen brood van lusten. Zelfs over de schurkenpraktijken van de mensen rond de toekomstige OV-chipkaart, die met een oplichtersfoefje de prijs trachten op te drijven, doe ik er het zwijgen toe. Nee, vandaag wil ik u bekennen dat ik mij zo nu en dan schaam voor sommige medepassagiers.Het is heel gewoon menselijk gedrag, een beetje ruimte om je heen creëren. Een tikje afstand tot anderen. Kijkt u maar eens hoe mensen zich in een lift opstellen. Altijd zo ver mogelijk bij elkaar vandaan. In treinen vertonen we ook zulk gedrag. Het staat raar wanneer iemand in een uitgestorven trein naast je komt zitten. Zoiets kan twee dingen betekenen: slecht nieuws (intimidatie, zakkenrollerij) of goed nieuws (de mevrouw die zag dat ik in een cryptogrammenboekje zat te puzzelen, wilde meedoen).
Veel mensen werpen een drempel op om hun ruimte zo groot mogelijk te maken. Ze gaan in de trein niet bij het raam, maar aan het gangpad zitten. Of ze zetten bagage op de zitting naast hun eigen plek. Ik vind dat in drukke treinen uitgesproken onvriendelijk. In Amsterdam betitelen we zulk gedrag als ”Ikke, ikke, ikke, en de rest kan stikke”.
Een meneer in de trein van Amsterdam naar België maakte het op een drukke vrijdagochtend wel heel bont. Na vertrek uit Amsterdam deed de conductrice het beleefde verzoek om wegens de verwachte drukte de bagage in de rekken te doen en niet op de stoelen te laten staan. Alle reizigers gaven gevolg aan dat verzoek. Behalve een dikbuikige vijftiger in een goedkoop polyester pak. U kent ze wel, de zakenmannetjes die te onbelangrijk of te gierig zijn voor een eersteklaskaartje. De man liet zijn aktetasje demonstratief op de zitting naast hem staan. Ook toen het op Schiphol erg druk werd. Wanneer een reiziger bij hem stilhield, keek hij gewoon de andere kant uit en hield zich doof. Op het station van Den Haag hetzelfde liedje. Een schandalige vertoning.
Even voorbij Den Haag kwam de conductrice langs om de kaartjes te knippen. Ik heb mijn beklag over het gedrag van de medepassagier gedaan. Hulde voor de conductrice: zeer duidelijk te horen voor de overige inzittenden van de treinwagon wees ze hem terecht. Dat vond hij onjuist, want „er mocht heus wel iemand naast hem zitten.” Jaja, neem een ander in de maling. In eerste instantie weigerde de meneer nogmaals zijn bagage alsnog in het rek te doen, maar uiteindelijk ging hij overstag. Vervolgens deed de stakker het klaptafeltje bij de lege zitting omlaag, zodat zijn territorium alsnog was afgebakend. Zelden heb ik mij zo diep plaatsvervangend zitten schamen.
Als treinpersoneel sta je machteloos, vertelde de conductrice mij. Ze had die hork een boete kunnen geven wegens het bezet houden van een zitplaats, maar die boetes blijken meestal te worden geseponeerd. Stomverbaasd stapte ik uit.
We stellen hoge eisen aan het personeel in het openbaar vervoer. Ook waar het gaat om het corrigeren van wangedrag van reizigers. Wanneer de steun achter de schermen niet meer is dan een wassen neus, is dat een heel kwalijke zaak.