De Geest van de wedergeboorte is een Geest der verlichting, Die allereerst de mens de ongestalte van zijn hart doet zien. Ik wil u vragen: Hebt u dat ooit onder een levendige indruk, met een smartelijk gevoel gezien? Met een hartelijke begeerte dat Gods Geest het boze hart wilde vernieuwen? Die Geest buigt ook de wil van een mens in liefde tot God en zijn naaste. Daardoor wordt de haat tot zijn naaste verbroken en wordt in zijn ziel een zucht ingestort om elkander te verdragen en te vergeven.Kind des Heeren, die deze verandering door Gods wederbarende genade ondergaan hebt, het zal uw plicht altijd zijn om elkander de misdaden te vergeven en dat niet alleen zevenmaal, maar gedurig. Bedenk dat de zondevergeving aan een beledigde broeder geen vrucht is die op onze akker groeit. Het is geen gemakkelijk werk om te doen, vlees en bloed komen daar tegenop. Diep in ons hart is immers nog een overblijfsel van de oude mens, een wortel die bitter, boos en wraakgierig is.

Wij hebben des Heeren heiligende genade nodig om alle boze gestalten in ons te doden, om zo van harte onze beledigde broeder zijn misdaden te vergeven. O, daartoe worden geloof en genade vereist. Daarom zeiden de discipelen tot Jezus: „Vermeerder ons het geloof”, Lukas 17:5

Joh. Barueth, predikant te Dordrecht

(De predikende en wonder- doende Christus, 1754)