„Lange preken zijn niet meer van deze tijd”
DEN HAAG - Kerken ontdekken na een tijd van verflauwing opnieuw het fenomeen van kerkplanting, stelt Stuart Murray uit het Engelse Bristol vast. „Veel hangt ervan af of de kerk creatief inspeelt op de cultuur. Lange preken zijn niet meer te verdedigen. Van Jezus zijn weinig preken bekend en er was bij Hem veel dialoog.”
Murray was vrijdag te gast op een conferentie over kerkplanting in Den Haag. Hij schreef onder meer ”Church planting”, ”Post-christendom”, ”Church after Christendom” en ”What we can learn from newer churches”. Stuart was docent gemeentestichting aan Spurgeon’s College in Londen. Hij is de oprichter van het zendingsgenootschap Urban Expression (zending in de stad). Sinds 2000 is hij zelfstandig adviseur op het terrein van church planting.In het begin van de jaren negentig waren de kerken in Engeland enthousiast over gemeentestichting. Té enthousiast, zegt Murray. „Men wilde in het jaar 2000 een afgesproken aantal kerken hebben gesticht. Halverwege de jaren negentig stagneerde het proces. Doelen werden niet gehaald. Sommige nieuwe kerken verdwenen zelfs. De nieuwe gemeenten die er kwamen, werden alleen gerealiseerd in welgestelde buurten. Er werden nog wel gemeenten gesticht, maar er werd niet eerst een fundering gelegd. Er was ook te weinig visie op wat voor soort gemeenten men voor ogen had.”
Murray laat zich niet uit over de vraag welk kerkmodel de toekomst heeft. „Dat hangt af van de behoefte in een bepaald gebied. Wel is zeker dat de kerk moet inspelen op de cultuur. Kerken die conservatief zijn, zijn getalsmatig wellicht in de meerderheid, maar het is de vraag hoe lang dat duurt. Conservatieve kerken zijn vooral gericht op het verleden en spreken minderbedeelden niet aan. Aanhangers van conservatieve kerken zien de kerk vooral als een schuilplaats en toevluchtsoord.”
Toch hebben kerken met een duidelijke boodschap en identiteit de toekomst, zeggen godsdienstwetenschappers.
„Identiteit geeft zekerheid. Maar mensen zijn in deze postmoderne tijd meer gericht op relaties. Kerken dienen een gemeenschap te vormen. Het delen van de maaltijd is even belangrijk als het beluisteren van een preek. Mensen van deze tijd zijn niet meer gericht op het aanhoren van een lange preek door één persoon. Ik ben geen tegenstander van preken, maar mensen kunnen soms meer leren door in een dienst actiever en creatiever te participeren.”
In zijn Londense tijd had Murray veel met migrantenkerken te maken. „De helft van de kerkgangers in Londen is niet-blank. De kerken die groeien zijn vooral de migrantenkerken. Ze zijn ook het meest actief op het terrein van kerkplanting, al gebeurt dat vooral onder eigen groepen. De blanke kerken in Engeland laten een voortgaande daling zien. De Britten staan wantrouwend tegenover de kerk als instituut.”
De evangelische richting binnen de Anglicaanse Kerk heeft momenteel veel invloed, zegt Stuart. „Het probleem is dat ze in onmin met elkaar leven. Er is een conservatieve groep die zijn verontrusting kenbaar maakt over allerlei ontwikkelingen in de Anglicaanse Kerk, zoals de visie op homoseksualiteit. De andere groep is het ook niet mer die ontwikkelingen eens, maar wil het protest minder luidruchtig uiten en vooral geduld oefenen. Het gevolg is grote onderlinge verdeeldheid.”
Volgens Stuart, zelf baptist, hebben ook de evangelischen in Engeland te maken met daling in het ledental. „Er wordt al gesproken over een postevangelisch tijdperk. Evangelischen hebben volgens velen een te naïef geloof wat alleen nieuwelingen aanspreekt. Maar gaat het om verdieping en discipelschap, dan missen evangelischen verdere toerusting.”
Murray is blij dat kerkplanting weer op de agenda van de Engelse kerken staat. „Na een tijd van al te groot enthousiasme en veel teleurstelling, is het nu tijd voor verdieping. Er is bezinning nodig op welke wijze de kerk haar plaats kan innemen in een nieuwe cultuur. Er zijn tekenen van hoop dat er ruimte is voor deze bezinning. Hoewel, het blijft een feit dat het christendom grotendeels uit het Westen verdwenen is en het zwaartepunt heeft gekregen in het zuidelijk halfrond.”