Leden van de soennitische Jund al-Sham vielen de militairen aan bij de noordelijke ingang van het kamp dat in de zuidelijke stad Sidon ligt. Door Palestijnse bemiddeling eindigde de strijd na twee uur van hevige gevechten. Drie militairen en twee burgers raakten gewond.Het is nog onduidelijk of er een verband is met de gevechten in het Palestijnse vluchtelingenkamp Nahr al-Bared in Tripoli. Hier werd voor de derde dag op rij zwaar gevochten. Het leger zette helikopters en tanks in op stellingen van Fatah al-Islam. Deze radicale soennieten verzetten zich fel en vuren terug met mortieren en raketgranaten.

Bij Ain al-Hilweh werd zondag een controlepost van het Libanese leger onder vuur genomen met raketgranaten. Drie militairen en twee voorbijgangers raakten gewond. De Libanese militairen beantwoordden het vuur. De aanvallers zouden behoren tot Jund al-Sham, een militante islamitische groep. Honderden Libanese en Palestijnse burgers in de plaats Taamar probeerden een goed heenkomen te zoeken. Het leger stuurde in de loop van de dag versterkingen naar Taamar.

Bij de gevechten rond Nahr al-Bared is een belangrijke leider van Fatah al-Islam door het Libanese leger gedood, zo maakten Libanese veiligheidsfunctionarissen zondag bekend. De man, Naim Deeb Ghali, ook bekend als Abu Riad, was de op twee na hoogste leider van Fatah Islam. De tweede man van Fatah Islam, Abu Hureira, heeft bevestigd dat Ghali vrijdag is omgekomen.

Volgens Palestijnse bronnen was Ghali een bekende in de Palestijnse vluchtelingenkampen Ain al-Hilweh en Mieh Mieh, in de buurt van Sidon. Hij zou daar mensen hebben gerekruteerd voor de strijd tegen de Amerikanen in Irak. Na klachten hierover vertrok Ghali naar Nahr al-Bared.

Een zegsman van Fatah al-Islam zei zondag tegen de Arabische zender al-Jazeera het leger zware verliezen toe te brengen. „Wij zullen nooit opgeven, wij zullen vechten tot de laatste druppel bloed”, voegde hij eraan toe. De gevechten begonnen op 20 mei en hebben al zeker 111 levens geëist.

Volgens een zegsman van de strijdkrachten zijn sinds vrijdag militanten verdreven uit posities aan de rand van het kamp. De Libanese premier Fouad Siniora omschrijft Fatah al-Islam als een „terroristenbende” en zegt niet met de groep te zullen onderhandelen.

Tienduizenden mensen zijn het kamp ontvlucht sinds de strijd uitbrak, maar nog duizenden zitten vast in Nahr al-Bared. Zij hebben geen toegang tot medische hulp of stroom. Hulporganisaties willen een bestand zodat burgers het kamp kunnen verlaten.

Volgens de krant al-Nahar was Fatah al-Islam van plan op grote schaal terreuraanslagen te plegen. Ze wilden een groot hotel in de hoofdstad Beiroet opblazen. Zelfmoordterroristen zouden intussen aanslagen plegen op ambassades in het oosten en westen van de stad.

Fatah Islam is een vrij onbekende beweging. Volgens sommigen is het een radicale soennitische groepering die zich laat inspireren door al-Qaida. Anderen, onder wie Saniora, claimen dat de beweging banden heeft met Syrië en dat ze poogt in opdracht van het buurland Libanon te destabiliseren.

Volgens de Amerikaanse onderzoeksjournalist Seymour Hersh steunde de Libanese regering Fatah Islam in eerste instantie, als tegenwicht voor de sjiitische oppositiebeweging Hezbollah. De Verenigde Staten zouden met het soennitische Saudi-Arabië zijn overeengekomen dat het laatste land Fatah Islam in het geheim helpt, om de invloed van sjiieten in het Midden-Oosten, en met name Iran, tegen te gaan.