Kleine kudde
Gelooft het, vrienden, er zal een grote schare aan de rechterhand van Christus staan en horen: „Komt in, gij gezegende Mijns Vaders, en beërf het Koninkrijk hetwelk voor u bereid is.” Maar er zal een nog veel grotere schare aan de linkerhand staan. Die zal horen: „Gaat weg, gij vervloekte, in het eeuwige vuur.”
Wat dunkt u, geliefden, is het geen zaak van het allergrootste belang om er u in ernst van te verzekeren waar u zult staan eer u heengaat naar de eeuwigheid? Nu zult u wel wensen in uw verbeelding te sterven en dat u dan zult zijn onder die grote schare die niemand tellen kan. Maar let wel, bedrieg u niet. Het kan ook zijn dat u uw ogen opendoet in de hel onder die grote schare der verdoemden. Daarom, kom aan, wil ik u eens zeggen wie onder dat gelukzalige gezelschap nooit leven zullen? Zulken, die hier niet behoren tot dat kleine kuddeke, dat kleine hoopje in die grote wereld.Hoe staat het met u? Kunt u dat naar waarheid al zeggen, dat u tot dat kleine hoopje behoort? Daar moet u om arbeiden, om onder die kleine schare van ’s Heeren volk te zijn. Zulken zullen daar nooit komen die hier met de wereld zo gemengd kunnen leven, die omgaan met allerlei slag van mensen en daar zo gelijkvormig aan zijn.
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam (”Bijbelse keurstoffen”, 1734)