Grote schare
De profeten en priesters hadden het werk van God nu zo lang onder Israël gedaan. Het zou billijk zijn dat de Messias zich daarin toonde een groter profeet en een uitnemender hogepriester te zijn.
Daar er maar zo’n klein aantal uit de Joden in de Messias geloven zou, zou het voor Hem veel te gering geweest zijn indien niet de kleine hoeveelheid van de bekeerde Joden was goedgemaakt door een ontelbare menigte die Hem werd toegebracht uit de heidenen. Gelijk Hij, volgens Simeons lofzang, tot heerlijkheid zijn zou van Zijn volk Israël, moest Hij ook wezen een Licht tot verlichting der heidenen. Nadrukkelijk vertoont ons dit de Openbaring van Johannes in het getal van de verzegelde dienstknechten uit de twaalf stammen van Israël. Uit iedere stam 12.000, samen 144.000.Ofschoon dit al een fraai aantal was, het was te gering voor de Heere Jezus, dat Hij alleen de stam van Jakob zou oprichten. Christus moest ook een licht der heidenen zijn. Hier komt nu een schare in het oog die niemand tellen kan. Bekeerden uit de heidenen, uit alle volkeren, mede staande voor de troon van het Lam.
Abraham Hellenbroek, predikant te Rotterdam (”Bijbelse keurstoffen”, 1734)