Pinksterwonder versus Mariaverering
El Rocio, een slaperig stadje in de Zuid-Spaanse provincie Andalusië, wordt tijdens de pinksterdagen overspoeld door tienduizenden pelgrims én paarden. Niet het pinksterwonder, maar de Mariaverering brengt hen eendrachtelijk bijeen.
De zeldzame Spaanse keizerarend en de befaamde purperkoet houden zich wat dieper in het Nationaal Park Doñana op, de flamingo’s en koereigers laten zich al bij de brug van El Rocio gemakkelijk observeren. Na een fikse regenbui zijn ze zelfs ín het stadje te zien, wadend door ondiepe plassen. Aardig is ook dat huiszwaluwen hun nesten bij honderden tegelijk aan gebouwen hebben vastgeplakt.El Rocio ligt ten zuiden van Sevilla, aan de oever van de rivier La Rocina, een van de waterleveranciers van het wereldberoemde natuurgebied. Voor vogelaars is het plaatsje een prima uitvalsbasis om de vogelrijke moerassen (”marismas”) te bezoeken.
De binnenkomst wekt enige verbazing, want de brede straten zijn niet verhard. Een gewone auto heeft soms moeite om door het mulle zand te ploegen, terwijl de inzittenden rekening moeten houden met diepe kuilen. Wat ook opvalt is dat er nauwelijks mensen wonen. Het merendeel van de huizen is verlaten; de luiken voor de ramen zitten potdicht.
Tijdens de pinksterdagen is het echter gedaan met de rust, vertelt de eigenaar van Casa Rural Marina, een klein familiehotel. „Dan komen hier een miljoen mensen uit heel Spanje naartoe om de Virgen del Rocío te eren.” Hij wijst naar een afbeelding van het meest vereerde Mariabeeld van Andalusië en mogelijk zelfs van Spanje. De bedevaart brengt elk jaar echter niet alleen een enorme massa nieuwsgierigen op de been. „De stad is dan ook nog eens bevolkt door 75.000 paarden.”
De tienduizenden pelgrims komen te voet, te paard of met versierde karren aan. Ze maken deel uit van zogenaamde broederschappen, waarvan er zeker honderd zijn. Het gros van deze ”Hermandades” komt uit Andalusië, maar in Melbourne en Buenos Aires bevinden zich eveneens van dergelijke gezelschappen. Ze kiezen elk jaar een ”hermano mayor”, een oudste broeder, die best een vrouw mag zijn. Hij of zij organiseert de ”Romeria del Rocio”, de grootste en belangrijkste Mariaverering in Spanje.
De voorbereidingen beginnen al maanden van tevoren: feestelijke kleding wordt gemaakt of gekocht, huifkarren worden met bloemen en linten versierd. Deelname aan de bedevaart kost een aardige stuiver, maar de echte liefhebber eet liever het hele jaar droog brood dan dat hij het festijn voorbij moet laten gaan. De vrouwen dragen kleurrijke, lange jurken met pofmouwen en franje. De mannen zijn gekleed in grijs-wit gestreepte pantalons, korte jasjes en zwarte, platte hoeden.
Emotie
Bij Sanlúcar de Barrameda worden de ”romeros” de Guadalquivir overgezet, waarna ze in twee dagen de Doñana doortrekken. Tot verdriet van natuurbeschermers overigens, want het uitbundig uitgedoste gezelschap laat overal rommel slingeren en houdt zich bepaald niet gedeisd. ’s Nachts staan de huifkarren in een kring en wordt er tot in de late uurtjes onder de parasoldennen gegeten, gezongen en gedanst. Overal klinken gitaren, trommels en tamboerijnen om de bedevaartsliederen (”rocieras”) te begeleiden. Ondertussen worden de kelen gespoeld met manzanilla, de beste sherry.
Het uiteindelijke reisdoel van de stoet is El Rocio, waar zich in de witte kathedraal ”La Blanca Paloma” bevindt, de witte duif, zoals het Mariabeeld in de volksmond wordt genoemd. In het stadje staat ook deze zaterdagochtend een processie voor de Maagd op het programma, waarbij alle broederschappen langs de neobarokke kerk paraderen. Een grote trom en fluitmuziek geven het ritme aan.
In de nacht van pinksterzondag op -maandag, komt de bedevaart tot een climax. De kathedraal zit tjokvol en ook in de straten staat de menigte opeen gepakt. Het wachten is op het moment dat jongemannen het beeld uit de kerk ’roven’. Niemand weet precies wanneer ze komen. De ”Heilige Moeder van de Dauw” bevindt zich op het altaar, achter tralies. Plotseling duiken de knapen op. Ze duwen iedereen opzij, klimmen over de hekken en nemen het houten beeld op de schouders. Terwijl omstanders het baldakijn proberen aan te raken, worstelen de kerels zich een weg naar buiten. Een spektakel vol uitbarstingen van emotie.
Zo geven deze Spanjaarden invulling aan Pinksteren. De pastoor heeft er zelfs op bepaalde punten zijn bedenkingen bij. Hij klaagt dat het dansen van de ”sevillana’s” en het tonen van de paardrijkunst belangrijker lijkt dan de devotie. Geen kwaad woord echter over de pelgrimage en de verering van het heiligenbeeld. De menigte is in El Rocio eendrachtig bijeen, maar de werkelijke betekenis van Jezus’ woorden -„Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven”- wordt node gemist.
Achter tralies
Volgens een legende begraven Spanjaarden in de vijftiende eeuw een Mariabeeld in de zoutmoerassen van de Coto de Doñana om haar tegen de barbaarse Moren te beschermen. Een schaapherder stuit echter op hetzelfde beeld in El Rocio. Hij wil het mee naar huis nemen, maar bij elke poging valt hij in slaap. Telkens als de man ontwaakt vindt hij het beeld op de oorspronkelijke vindplaats terug. Uiteindelijk wordt op die plek speciaal voor haar een kapelletje gebouwd, die naarmate de tijd vordert steeds grotere vormen aanneemt. In de huidige ”Ermita de Nuestra Senora”, een enorme kathedraal, bevindt de Heilige Maagd zich achter tralies.