Oppassen voor waterende tapir
Blijdorp bezoeken, is genieten. Al vergt dit soms de nodige inspanning. Je krijgt namelijk niet alle bewoners op een presenteerblaadje aangereikt. Het groen biedt veel dieren de mogelijkheid om even aan de aandacht van het publiek te ontsnappen. In zo’n geval maken de fraai aangelegde biotopen veel goed.
Het is etenstijd voor Billy en zijn harem. De kolos knuffelt zijn verzorger en verdient daarmee in één klap vijf vissen. De geluiden die de zeeleeuwen maken, zorgen voor hilariteit onder de jeugd. Dit is pas écht boeren.Van imiteren komt niets terecht. Het naastgelegen Oceanium eist de aandacht op. „Kijk mama, een platvis.” „Zó, daar gaat een haai.” Het valt niet mee gehoor te geven aan de oproep om niet te gillen. Van boze opzet is echter geen sprake. Jong en oud vergapen zich aan het leven in de grote waterbakken en genieten van makrelen, koekoekslipvissen, brasems en roggen die in het kraakheldere nat voorbijzweven. Dat er een stelletje neerkijkers tussen zit, nemen bezoekers op de koop toe.
Een schildpad beweegt zich in de richting van twee senioren: „Hé, hij kijkt naar ons. Hoi.” „Je kijkt je ogen uit hier. Nu snap ik dat mensen het leuk vinden om diepzee te duiken.” Een mooier compliment kan Blijdorp zich niet wensen.
Het Oceanium bestaat uit talrijke bassins, klein en groot. Bewoond door oorkwallen, anemonen en „enge”, gifgroene murenes. Goed voor een denkbeeldige reis langs de Zuid-Amerikaanse kust. Vanuit de Noordzee via Gibraltar naar het Caraïbisch zandstrand. Voor sommige kinderen gaat de trip niet snel genoeg. „Allemaal vissen, vissen, vissen. Ik snak naar een beetje frisse lucht.” Ze worden op hun wenken bediend. Na alle water volgt een zandbak, de Sonorawoestijn. Bij de uitgang van Oceanium heeft Blijdorp de wanden her en der opengewerkt om de overgang niet te groot te maken.
Spoortuintje
Blijdorp bestaat 150 jaar. De huidige diergaarde beslaat twee terreinen, van elkaar gescheiden door spoorlijnen. Oceanium is te vinden in het nieuwe gedeelte. In dit deel is men druk doende Arctica te realiseren, een gebied waar ijsberen heer en meester zullen zijn. Het oudste gedeelte van de dierentuin is opgedeeld in drie werelddelen: Azië, Afrika en Europa.
Twee spoorwegemployees, Georg van den Bergh en Franciscus van der Valk, staan in 1854 aan de wieg van de diergaarde. Ze leggen een spoortuintje aan bij het vroegere station Delftse Poort. De vogelliefhebbers vragen toestemming er een kokmeeuw te houden. Het blijft niet bij die ene vogel. Het eerste zoogdier is een haas.
De informatie staat te lezen op panelen in de Rivièrahal. Ze maken onderdeel uit van de tentoonstelling ”Tijdreis”. Talrijke foto’s verluchtigen het leesvoer. Voorwerpen als oude bureaus, typemachines én de opgezette kokmeeuw en haas completeren het geheel. De rode trapauto waarin honderden bezoekers zich ooit lieten fotograferen, is ook van de partij.
Baldadigheden
Rijke havenbaronnen en ondernemers kopen in 1857 het spoortuintje op en laten een heuse diergaarde verrijzen. Iets westelijker in hartje Rotterdam gelegen, op de plek waar nu de twee kolossen van Nationale Nederlanden staan. Alleen de elite was er welkom. Om dieren te kijken, zich te verpozen in het sociëteitsgebouw of om in een van de plantenkassen een meisje aan de haak te slaan.
Dierentuingeschiedenis consumeren, is geen saaie bezigheid. Wat te denken van de eerste directeur, Henri Martin? De ex-dierentemmer zat liever tussen de dieren dan achter zijn bureau. Kinderen waren welkom in de diergaarde, het liefst onder begeleiding van een kindermeisje. Pas in 1886 wordt een speeltuin gerealiseerd. Met enige aarzeling, er bestaat immers gevaar dat de „opeenhoping der lieve jeugd tot het bedrijven van baldadigheden aanleiding zal geven.”
In 1940 verhuist de dierentuin naar de huidige locatie in de wijk Blijdorp. Architectuur krijgt een hoofdrol in het ontwerp van de nieuwe diergaarde toebedeeld. Architect Sybold van Ravensteyn tekent een neobarokke, vrijwel symmetrische tuin, waarbij hij alle gebouwen op een lijn plaatst. De creaties zijn inmiddels rijksmonument en worden ingepast in het huidige concept.
Verstoppertje
Sinds eind jaren tachtig probeert Blijdorp met de realisatie van biotopen -imitaties van het natuurlijke leefgebied- dier en mens te behagen. Het publiek weet de ommezwaai in elk geval te waarderen en reist massaal naar de havenstad af. Trokken in 1990 800.000 mensen langs de kassa’s, vorig jaar lieten 1,4 miljoen bezoekers hun gezicht zien.
Vandaag de dag bepaalt groen het aanzien van Blijdorp. Bomen en struiken omzomen de paden en kleuren de biotopen. Op verschillende plekken vertoont de dierentuin daardoor safariparkachtige trekjes. Het is haast niet meer voor te stellen dat de bewoners een paar decennia geleden bivakkeerden in betonnen bakken en verblijven van gaas.
De tijger die eindeloos dezelfde route langs de lange zijde van zijn bekrompen hok aflegt, heeft plaatsgemaakt voor een soortgenoot die lui tussen het groen ligt te soezen. Hij lijkt verstoppertje in zijn tijgerkreek te spelen. Maar geduld wordt beloond, na tien minuten sjokt de streepjeskat richting ruit. Tot genoegen van het publiek.
De gekozen opzet van de dierentuin heeft één nadeel. Met name jonge kinderen missen nogal eens de rust om te wachten totdat dieren zich vertonen. En soms laten de viervoeters helemaal verstek gaan.
Dan bieden de olifanten uitkomst. Zulke kolossen zie je niet over het hoofd. Het blijven trekpleisters van formaat. Menig bezoeker legt ze op de gevoelige plaat vast. Het bijwonen van het diner -in het fraaie binnenverblijf Taman Indah- is een belevenis. De dieren mogen zich te buiten gaan aan balen hooi, gegarneerd met groenvoer. Met hun slurf ontdoen ze de vloer van appels, wortels en witlofstronken. Ook de krokodillen houden de aandacht enige tijd gevangen. En het is een sensatie als deze kampioenen stilliggen in beweging komen.
De jeugd blijft het leuk vinden om achter een gewone stadsduif aan te rennen, op rotsblokken te klauteren en over de hangbrug naast de waterval te rennen, alle apen, wolven, giraffen slangen en okapi’s ten spijt. Voor een geintje zijn kinderen altijd te porren. Opgep(l)ast, staat de lezen op een bord waarop het achterste van een tapir is geschilderd. Een beest dat met een fikse straal achteruit watert. Uit het gaatje in het bord spuit af en toe een plens water. Een jochie houdt zijn vinger op het gat om even later langskomende bezoekers op te frissen.
„Miezerig gedoe”
Blijdorp timmert aan de weg. Niet alleen de vormgeving van de diergaarde trekt de aandacht, ook de verschillende fokprogramma’s gooien hoge ogen. Zo is de Rotterdamse zoo coördinator van het fokken met Aziatische olifanten in Europa.
Bij alle vernieuwingen staat één doelstelling nog altijd recht overeind: grote en kleine mensen in contact brengen met exotische dieren. Die kennismaking zal zeer waarschijnlijk een goed gevoel achterlaten. Geen bezoeker kan het de journalist van de Nieuwe Rotterdamsche Courant nazeggen, die in 1929 schreef dat de diergaarde „een grote triestheid ademt”, dat het kattengebouw „een schande” is, het vogelhuis „miezerig gedoe” en het wolvenverblijf „allernaarst.”
Sinds die tijd is veel ten goede veranderd. Blijdorp probeert zijn gasten tegenwoordig meer een idee van het natuurlijk leefgebied te geven. Maar, constateert directeur Ton Dorresteyn nuchter in het jubileumboek: „Blijdorp anno 2007 is echter ook nog steeds een collectie dieren, opgesloten in hokken, hoe fraai die hokken vaak ook zijn ingericht.”
Blijdorp bezoeken, is genieten. Mogelijk biedt een verblijf meer dan verpozing alleen. Zoals Scheffer, een van de mannen van het eerste uur, het in 1858 verwoordde: „Wij achten het publiek, waarvoor dit werk bestemd is, genoegzaam ontwikkeld om bij beschouwing van de wonderbare voortbrengselen der natuur, zelven over de grootheid en wijsheid van den Schepper des hemels na te denken.”
Kennis bijspijkeren
Blijdorp bestaat 150 jaar. De diergaarde overleefde bijna-faillissementen en een bombardement en is vandaag de dag springlevend. Een punt achter het eind jaren tachtig ingezette vernieuwingstraject is nog lang niet gezet. Dit jaar komen verschillende dierenverblijven gereed, waaronder de Zuid-Amerikavolière en een ijsberen- en een giraffenverblijf. Chinese alligators zullen naar de Chinese tuin verhuizen.
Het jubileumjaar gaat vergezeld van een lijvig jubileumboek. De rijk geïllustreerde uitgave bevat acht toegankelijk geschreven hoofdstukken, die los van elkaar gelezen kunnen worden. Wie ”Iets grootsch & buitengewoons, 150 jaar Rotterdamse Diergaarde” (304 blz.; 29,50 euro) desondanks te zware kost vindt, kan zijn kennis bijspijkeren met behulp van de gelijknamige dvd. Na 57 minuten kijkplezier weet je heel wat meer (7,50 euro). De expositie ”De tijdreis” in de Rivèrahal biedt ook gelegenheid voor een duik in de geschiedenis.
Meer informatie: www.rotterdamzoo.nl en 010-4431495.