Bouw erkent fouten en blikt voorzichtig vooruit
De parlementaire enquête bouwnijverheid heeft in de sector veel teweeggebracht. Na aanvankelijke ontkenningen, geven topmannen van grote bedrijven inmiddels toe structureel de wet te hebben ontdoken. Volgende week worden de ’grote jongens’ van de bouw één voor één bevraagd door de commissie-Vos. Over het verleden. En wellicht ook over de toekomst.
Eén voor één paraderen ze volgende week langs: de topmannen van KWS, Heijmans, HBG, Ballast Nedam, Koop Tjuchem en Dura Vermeer. Dat deze bedrijven kanjerachtig groot zijn en met nog vier andere bouwgiganten bijna eenderde van de totale omzet in de Nederlandse bouwsector boeken, zal de commissie-Vos hen op zich niet kwalijk nemen. Wel zal zij hun voorhouden dat er sterke aanwijzingen zijn dat deze bedrijven met elkaar jarenlang bewust de antikartelwetgeving overtreden hebben. Ook zal zij hen om uitleg vragen over de reden, de frequentie en de omvang van dit vergrijp.
De groten van de bouw, met z’n tienen goed voor een jaaromzet van 13,4 miljard euro, moeten op het matje komen. Aanleiding is de schaduwboekhouding van het bouwbedrijf Koop Tjuchem, door oud-directeur Bos vorig jaar november in de openbaarheid gebracht. In die schaduwboekhouding worden ze allemaal genoemd: Strukton, Van Wijnen, Koninklijke BAM.
Volgend week gaat de parlementaire enquêtecommissie die schaduwboekhouding minutieus uitpluizen. Of de hoge heren dan maar even uit willen leggen hoe het komt dat zij in die schaduwboekhouding genoemd worden. Of zij maar eens vertellen willen hoe vaak zij aan vooroverleg meededen en hoe vaak zij de overheid opgelicht hebben door het vragen van te hoge prijzen.
De uitkomst van die verhoren is natuurlijk van groot belang. Maar minstens zo belangrijk is wat er inmiddels al heeft plaatsgevonden in de breedte van de bouwsector. Want de onthullingen van Bos en het instellen van de parlementaire enquête hebben op zichzelf al heel wat losgemaakt. Aannemers zijn niet alleen als de wiedewind geheime dossiers gaan vernietigen en advocaten in de arm gaan nemen om zich te verdedigen tegen mogelijke aantijgingen. Ze zijn ook hun eigen, jarenlang gevolgde werkwijze kritisch onder de loep gaan nemen. En -dat mogen we tenminste aannemen- geleidelijk of abrupt gestopt met vooroverleg en rekenvergoedingen.
Spraken de grote bouwbedrijven, en ook AVBB-voorzitter Brinkman, aanvankelijk vorig jaar nog alle beschuldigingen tegen, inmiddels geven allen het bestaan van illegaal vooroverleg en rekenvergoedingssystemen toe. „We hadden al die jaren het idee dat een beetje te hard rijden niet te hard was”, aldus KWS-topman Hazewinkel. „Ja, het was wel fraude, maar het voelde niet zo”, stelde vorige week een bouwondernemer voor de commissie-Vos. Een collega-aannemer: „Je dacht: Iedereen doet het. Wie kunnen ze pakken?”
Een van de grote vragen voor de parlementaire enquêtecommissie is of het -in het algemeen gesproken- bij deze vormen van vooroverleg en rekenvergoedingen is gebleven. Of het inderdaad waar is wat de aannemers tot nu toe volhouden, dat er van stelselmatige prijsopdrijving géén sprake is geweest.
Een andere grote opdracht voor de commissie is het schetsen van een alternatief. Hoe kunnen aannemers én overheid ontsnappen aan de concurrentievervalsende omarming waarin zij elkaar gevangen houden? Want dat ook de overheid blaam treft, is de afgelopen maanden wel gebleken. Niet alleen door jarenlang een bepaalde werkwijze te tolereren, maar ook door er regelmatig zelf aan mee te werken. En door het verbieden van de rekenvergoedingen niet te koppelen aan een werkbaar alternatief.
Bouwondernemer Van de Pol, spreekbuis van bouwcombinatie Midden-Betuwegroep en door de commissie-Vos gehoord in verband met de waterkering Kampen, loste in dit verband interessante schoten voor de boeg. In het verhoor van afgelopen maandag stelde hij dat ook aannemers best van het systeem afwillen. „Zo heb ikzelf in mijn bedrijf problemen met de doorstroming van personeel. Mensen willen best opklimmen, maar niet verantwoordelijk worden voor de aanbestedingen.”
Volgens de uit reformatorische kring afkomstige Van de Pol is het afschaffen van het systeem echter alleen mogelijk als ook de overheid een ander gedrag gaat vertonen. „Nu maakt zij haar keuze tussen aannemers uitsluitend op basis van de prijs. Maar die werkwijze leidt in de sector tot grote problemen.”
In een volstrekt vrije markt richten aannemers elkaar te gronde, stelde de ondernemer uit Opheusden. „De voorvergaderingen zijn nu inderdaad gestopt. Maar wat zie je? Aannemers schrijven regelmatig in op 30 procent onder de kostprijs. Dat kan niet goed blijven gaan.”
Wat moet er dan gebeuren? Van de Pol: „De overheid moet niet alleen op prijs, maar ook op kwaliteit selecteren. Daartoe moet het wettelijk mogelijk gemaakt worden dat ambtenaren en aannemers in een veel vroeger stadium van een project contact met elkaar leggen. Zo kunnen we komen tot een goede marketingmix van vier P’s: een probleem bij de overheid, een plan van een aannemer, een goed product en een passende prijs.”
Dat vroege contacten tussen ambtenaar en aannemer op zichzelf ook weer risico’s in zich dragen, wilde Van de Pol de commissie best toegeven. „Ik zeg ook niet dat u een makkelijke taak hebt.”