De synode besprak in Lunteren het rapport ”Werk in de Wijngaard”. Dit rapport is opgesteld door de commissie die november vorig jaar het rapport ”Pastor in beweging” publiceerde. Het moderamen besloot toen dat rapport wel in bespreking te geven, maar niet tot besluitvorming te komen. Dit omdat in de kerk een storm van kritiek was losgekomen toen het rapport openbaar werd.De meeste kritiek was er op het voorstel om ook hbo-theologen, na een aanvullende studie, toegang te geven tot het predikantsambt. Dit voorstel is in de vervolgnota ”Werk in de Wijngaard” geschrapt. De kansel blijft in de Protestantse Kerk alleen toegankelijk voor universitair geschoolde theologen.

Wel stelt het rapport voor om een aantal taakgroepen in het leven te roepen. Deze moeten zich onder meer buigen over de positie van de kerkelijk werker, over de mogelijkheid om de kerkelijk werker in een ambt te bevestigen en over de mogelijkheid om kleine gemeenten samenwerkingsverbanden te laten vormen zodat ze samen een predikant kunnen beroepen.

Veel kritiek was er donderdag bij de lutherse afgevaardigden op de geringe aandacht die er in het rapport is voor de financiële problematiek van de kleine gemeenten. „Ik heb dit vervolgrapport met verbazing en soms ook met ergernis gelezen”, aldus ouderling-kerkrentmeester K. van de Wetering (Delft). „”Werk in de Wijngaard” betekent concreet: snoeien in kleine lutherse gemeenten.”

Mevrouw ds. M. Elbers (Amsterdam) zei in het rapport een duidelijke ambtsvisie te missen. „Daarom pleit ik voor een goede doordenking van de theologische uitgangspunten.”

Mevrouw ds. I. Fritz (Amsterdam) stelde voor een taakgroep in het leven te roepen die gaat nadenken over de ambtsvisie binnen de Protestantse Kerk.

In antwoord op de kritiek van Van de Wetering dat er in het rapport geen aandacht is voor de financiële problematiek van kleine gemeenten, stelde synodescriba dr. B. Plaisier voor om dat onderwerp in de komende junivergadering van de kleine synode aan de orde te stellen. „Dit is zeer complexe materie en het gaat onze bevoegdheid eigenlijk te boven”, aldus dr. Plaisier. „Maar ik verzeker u: als er één punt is dat onze aandacht heeft, dan dit wel.”