Opinie

Liedboek moet geen allegaartje worden

Morgen bespreekt de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland de nota ”Een nieuw liedboek”. Het proberen samen te brengen van de PKN-diversiteit in één officiële bundel is een prachtig streven, maar is meteen ook de achilleshiel van het project. Het gevaar is namelijk dat er een karakterloze bundel ontstaat, stelt dr. J. Smelik.

19 April 2007 06:36Gewijzigd op 14 November 2020 04:42
„Dat het huidige Liedboek naast veel kwaliteiten ook nadelen en omissies heeft, wordt –eigenlijk al vanaf de verschijning van de bundel– vrij algemeen onderschreven. De kritiekpunten zijn altijd zeer divers geweest en niet zelden ook volstrekt tegengestel
„Dat het huidige Liedboek naast veel kwaliteiten ook nadelen en omissies heeft, wordt –eigenlijk al vanaf de verschijning van de bundel– vrij algemeen onderschreven. De kritiekpunten zijn altijd zeer divers geweest en niet zelden ook volstrekt tegengestel

In de nota ”Een nieuw liedboek” van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (ISK) stelt de stichting voor te komen tot een opvolger van het huidige Liedboek voor de kerken (1973). De nieuwe bundel zou volgens planning in 2012 ter beproeving aan de kerken aangeboden moeten worden.Dat het huidige Liedboek naast veel kwaliteiten ook nadelen en omissies heeft, wordt -eigenlijk al vanaf de verschijning van de bundel- vrij algemeen onderschreven. De kritiekpunten zijn altijd zeer divers geweest en niet zelden ook volstrekt tegengesteld. Zo bekritiseert de een het Liedboek omdat er te veel traditionele (lees: achterhaalde) verzoeningstheologie in doorklinkt, terwijl de ander de bundel juist veel te horizontalistisch vindt. Weer een ander heeft kritiek op het masculiene taalgebruik in het Liedboek, terwijl een derde zich niet meer thuis voelt bij benamingen als ”Almachtige” en ”Heer”.

Naast dergelijke theologisch-inhoudelijke kritiek zijn er altijd andersoortige bezwaren geweest, zoals het ontbreken van specifieke kinderliederen en van andere liedvormen dan de strofische.

Doorn
Het is de bedoeling dat het nieuwe liedboek aan dergelijke kritiekpunten tegemoetkomt. Daarbij wil men de uiteenlopende theologisch-inhoudelijke kritiek zien te ondervangen door een bundel samen te stellen waarin alle stromingen zich herkennen en thuis voelen. Op deze manier moet het liedboek ondanks alle diversiteit samenbindend werken en uiting zijn van eenheid in verscheidenheid.

Het is een loffelijk streven de enorme theologische, spirituele en liturgische diversiteit zoals die zich markant vertaalt in de liedcultuur, onder te willen brengen in één liedbundel. Maar het blijft de vraag in hoeverre de PKN-gemeenten die vaak al naar volle tevredenheid andere bundels gebruiken nog een nieuwe bundel als de hunne zullen accepteren, eventueel naast de reeds gebruikte. Temeer wanneer in het nieuwe liedboek -wellicht meer dan voorheen- liedrepertoire staat dat hun een doorn in het oog is, en misschien ook wel een ”doorn in het vlees” wordt.

In de nota van de ISK worden waardevolle zaken gezegd over de functies van het kerklied en de liedbundel, en over de minimale eisen die men aan kerkliederen zou moeten stellen. De nota bevat mijns inziens veel goede punten, zoals het voorstel het hele Geneefse psalter (c.q. de nieuwe berijming van 1967) te behouden. Nederland is een van de zeer weinige landen waar het Geneefse psalter nog ongeschonden in de kerkboeken staat. Ook de opname van liturgische gezangen (varianten voor vaste elementen uit de orde van dienst) juich ik toe, evenals de opname van gebeden (conform de gereformeerde traditie!) en teksten voor meditatie.

Als het aan de ISK ligt, zal er een bundel komen waarin én de diverse stromingen zich vertegenwoordigd weten én waarvoor men goede criteria hanteert bij het selecteren van de liederen, zoals aandacht voor duurzaamheid, liturgische bruikbaarheid een goede woord-toonverhouding en zingbaarheid voor de gemeente. Wanneer tot stand wordt gebracht wat de ISK voor ogen staat, kan men een goede opvolger van het Liedboek tegemoetzien.

Criteria
Ik ben er echter niet helemaal gerust op dat dit gaat lukken. Want bij de totstandkoming van het nieuwe liedboek zullen (onder andere in werkgroepen) de verschillende kerkelijke stromingen betrokken worden. En dus is de vraag relevant of de opvattingen van de ISK op het lied en de liedbundel in voldoende mate gedeeld worden binnen de PKN.

In de nota noemt de ISK summier (want gaandeweg het proces moeten ze verder ontwikkeld worden, stelt de ISK) een aantal criteria waaraan een goed kerklied en een goede liedbundel moeten voldoen. De visie en nota van de ISK leunen sterk aan tegen het liturgische en kerkmuzikale gedachtegoed van de Liturgische Beweging, hetgeen bij mij veel herkenning en instemming oproept. In elk geval ten aanzien van het kerklied gaat het om een visie die naar mijn overtuiging ook gedacht vanuit de gereformeerde theologie en traditie verantwoord en verdedigbaar is. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de opvatting dat het kerklied zowel verkondiging van als antwoord op het Woord is (conform Calvijns opvatting), en dat het offer onzer lippen om kwaliteit vraagt, om zorgvuldigheid ten aanzien van inhoud, taal en muziek.

Maar binnen de PKN zijn er ook stromingen die andere criteria laten prevaleren, zoals: aansluiten bij de eigentijdse (bedoeld wordt vaak: evangelicale) cultuur en bij ”wat men nu eenmaal graag zingt”. Laat het waar zijn dat bij de samenstelling van het Liedboek van 1973 onvoldoende geluisterd is naar de ”stem des volks”, vandaag de dag slaat menigeen door naar de andere kant en heeft alles kwaliteit wat bij bepaalde groepen blijkbaar geliefd is.

Het gevaar bestaat dus dat de criteria en de visie van de ISK gaandeweg het proces uiteindelijk toch het onderspit gaan delven omdat men -hoe dan ook- een bundel wil krijgen waarin alle stromingen zich zullen herkennen en waarbij alle modaliteiten zich thuis zullen voelen.

Kleurloos
Het proberen samen te brengen van de PKN-diversiteit in één officiële bundel is een prachtig streven, maar lijkt me meteen ook de achilleshiel van het project. Tenminste, wanneer men niet wil uitkomen bij een karakterloze bundel die vlees noch vis is en waarin te veel liederen staan die talig en muzikaal beneden de maat zijn. Een compromisbundel die een allegaartje is van rijp en groen, waarbij het rijpe volgens de een het groene is volgens de ander. Hopelijk gebeurt het niet, maar als het project uitmondt in een kleurloze bundel, dan prefereer ik een praktijk waar meerdere liedbundels gebruikt worden die theologisch, liturgisch en naar taal en muziek tenminste kleur durven bekennen en een eigen kleur hebben.

De auteur is hymnoloog/musicoloog en is medeauteur en redactielid van het standaardwerk ”Het kerklied. Een geschiedenis” (2001).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer