Met z’n drieën in een tweepersoonsbed
„Het was krap. Ik lag gelukkig midden in het tweepersoonsbed. Een van mijn slaapmaatjes rolde er een keer uit.” Anneke Stoute uit Laag-Zuthem kijkt lachend terug op haar verblijf in Vendaland.
Vanuit de christelijke gereformeerde kerk van Zwolle ging vorig jaar een groep vrijwilligers naar zuidelijk Afrika. Ze voerden er ten behoeve van de kerk daar een aantal projecten uit. Twee weken Venda en een aantal dagen Krugerpark leven in de herinnering voort.
De Christelijke Gereformeerde Kerken bedreven jarenlang zending in Vendaland, de noordelijkste provincie van Zuid-Afrika. Nu bevindt zich daar een bloeiende en groeiende kerk. De zendingstijd is voorbij, de banden zijn gebleven. Het ontbreekt nu nog vooral aan financiële middelen.
De Zwolse predikant ds. A. Hilbers had als deputaat buitenlandse zending contact met de kerk van Venda. Vanuit zijn gemeente werd al eerder een reis georganiseerd naar Venda om daar projectmatig te helpen. Annekes zus was mee geweest naar KwaNdebele in Zuid-Afrika en ze heeft kennelijk kans gezien de familie met het Afrika-virus te besmetten.
Ds. Hilbers probeerde enkele gemeenteleden vorig jaar opnieuw zo ver te krijgen om in Venda de helpende hand te bieden. Het ging om drie onderdelen: onderhoud en nieuwbouw aan de Iyani-bijbelschool, de bouw van kippenschuren en een agrarisch project. De laatste twee moeten als voorbeeld dienen om de opzet van winstgevende bedrijven te stimuleren, zodat de kerkleden toegroeien naar financiële onafhankelijkheid. Dat werkt weer door in de financiële situatie van de kerk van Venda.
Omdat de kerk zo onstuimig groeit, is er ook hulp nodig bij de uitbreiding van de bijbelschool. In Venda kan men doorgaans vanwege de afstanden en door het ontbreken van goed openbaar vervoer niet ’s morgens naar de school komen en ’s avonds naar huiswaarts keren. Er zijn dus slaapverblijven en toiletten nodig.
Een informatieavond in Zwolle was het begin. Al snel waren er zo’n dertig gegadigden. De leiding werd gekozen, projectgroepen werden ingesteld. Er kwam een commissie publiciteit, een commissie voor de geldwerving, een commissie voor het kennismakingsweekend en een voor de muziek. „We wisten dat de Venda’s graag zingen, mooi én hard. Wij wilden over een repertoire beschikken waarmee we daar konden optreden.”
Het streven was vorig jaar rond de 100.000 gulden binnen te halen. Weinig was de werkgroep geldwerving te dol. Zo lieten de Afrika-gangers zich sponsoren voor een bustrektocht in Zwolle. Elke kilometer leverde geld op. Ze trokken een autobus kilometers lang door de stad. Het bracht 18.000 gulden in het laatje.
Elke deelnemer was voor de reis- en verblijfskosten 1000 gulden kwijt. De uitgaven werden verder uit de algemene pot betaald. Geadviseerd werd niet meer dan 500 gulden zakgeld mee te nemen.
De reis liep -omdat een goedkope vliegmaatschappij werd gekozen- via Caïro naar Johannesburg. Dan is het nog maar een paar honderd kilometer noordwaarts naar Thoyohandou, de hoofdstad van Vendaland.
De jongelui werden ondergebracht bij gastgezinnen. De leiding bepaalde wie bij wie in huis kwam. Anneke kwam met nog twee meisjes in een gezin. „Ze wezen ons de slaapkamer. Er stond een ruim tweepersoonsbed, maar dat is met zijn drieën toch best krap. Een van de meisjes uit het gezin was zo trots als een pauw dat ze bij ons op de kamer mocht slapen. Wij vonden het zielig dat ze op een dun matje op de grond lag, maar ze sliep daar prinsheerlijk.”
Het werd veertien dagen hard werken. In Venda hadden zich grote overstromingen voorgedaan. Door regenval dreigde verdere erosie te ontstaan, waarbij ook de bijbelschool gevaar liep. Er zou zelfs een modderstroom naar beneden kunnen komen. Daarom hielpen de Nederlanders met het inplanten en vastzetten van struiken. „Mijn handen en armen waren beschadigd van de stekels. ’s Avonds waren we bekaf van het klimmen, want het was heel steil. Anderen metselden, timmerden of sjouwden stenen. Bij het kippenproject bijvoorbeeld moesten fundering en vloeren van cement gemaakt worden. Zand en cement moesten ter plekke aangelengd worden met water.”
Annneke voelt het nog in haar armen. „Ik heb wel bewondering gekregen voor de vrouwen van Venda. Wat zijn die sterk!”
Het zware werk betekende dat de groep ’s avonds met de kippen op stok ging. „De mensen uit de gastgezinnen wilden dolgraag met ons praten, maar wij dommelden steeds weg. De volgende ochtend was het om kwart over vijf opstaan geblazen.”
Anneke zat er een beetje mee dat christenen uit Venda de Nederlanders zo op een voetstuk zetten. „Ze beschouwden ons als bevoorrechte, rijke mensen en waren bang ons teleur te stellen. Ze hebben daar bijvoorbeeld geen douches. Dus probeerden ze ’s morgens vroeg al warm water klaar te hebben zodat we ons in een teil konden wassen. Ze hebben zo’n ongelooflijk positieve kijk op Nederland en op onze kerken! Wij probeerden dat wat af te zwakken, maar dat is, denk ik, niet gelukt. Onderwerpen zoals discriminatie bleken, tot onze verbazing, ver van hen af te staan. Milieuproblematiek zegt hen totaal niets. Als wij zeiden dat in Nederland mensen wel erg in de ban zijn van werken en geld verdienen, snapten ze daar geen sikkepit van.”
De zondagen hebben de Zwolse Venda-gangers als bijzonder ervaren. „Het spontane zingen, enthousiast en vol overgave. Wij lieten ons trouwens ook niet onbetuigd want we hadden ervoor geoefend.”
De drie dagen Krugerpark waren een belevenis. Met drie busjes doorkruisten ze de wildtuin. „Het werd echt spannend toen een olifant, die vlak naast het eerste busje stond, kennelijk wat geïrriteerd raakte. In hoog tempo holde hij achter de auto’s aan. Het was de bus van ds. Hilbers die er als een speer vandoor moest.”
Ieder jaar vertrekken kerkelijke jongeren naar het buitenland om in hun vakantie verre naasten de helpende hand te bieden. Dit is het laatste deel van een zesdelige serie waarin ze over hun ervaringen vertellen.