Tweede gebod
Het tweede gebod zegt ons: „Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken van datgene dat boven in de hemel is, noch dat op de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen noch hen dienen…”
Door dit gebod wordt streng alle afgoderij verboden. Hij Die een ijverig God is, duldt geen medestanders en vereist dat wij ons hart aan Hem opdragen.U zult zeggen: „Wij hebben ons nooit gebogen voor afgoden.” Heeft u nooit enige afgoden in uw hart gekoesterd, waar de zetel is van alle afgoderij? Ik zeg u, een mens wordt niet alleen door het aanbidden van hout of steen een afgodendienaar. Zodra wij aan enig ander schepsel een plaats geven die God alleen toekomt, wordt dat schepsel, wat het ook is, onze God. Wij worden dan afgodendienaars in het aangezicht van Hem, Die niet ziet gelijk de mens. De mens ziet immers wat voor ogen is, maar de Heere ziet het hart aan.
O, buig u dan met een geest van ootmoed neer en zeg: Heere, ontferm u over ons en neig ons hart om dit gebod te onderhouden.
Richard Hill, predikant in Schotland (”Een geschenk voor de buurman”, 1783)