Zoete geur
U zult zeggen, ik heb het Woord van God lief, ik verheug mij erin en hoor het graag. David spreekt hem gelukzalig wiens lust is in des Heeren wet. Hoe zit dat? Ik zal u antwoorden. Zo was het met het zaad wat viel op de steenachtige plaatsen. Zij hoorden het Woord en ontvingen het met blijdschap, maar zij verwelkten terstond door gebrek aan wortel. Zo was het ook met Herodes, hij hoorde Johannes de Doper graag. Het gevolg is bekend.
Het mag zijn dat u in het Woord vermaak schept en dat u zich verheugt vanwege de welsprekendheid van de predikant, zoals de mensen zich hebben verheugd bij Ezéchiël. Hij was hen als een lied der minne, maar ofschoon zij uw woorden horen, zegt de Heere, zij doen ze niet!Het zijn niet de hoorders van het Woord, maar de daders die zalig zijn. Indien wij het Woord horen en niet doen, bouwen wij onze huizen op het zand. Zij zullen vallen wanneer de stormen waaien. Een natuurlijk mens komt tot het Woord als iemand die in een vermakelijke hof loopt en zich een korte tijd vermaakt in de zoete geur van mooie bloemen. Maar een godvrezend hart plukt een ruikertje van die bloemen. Wanneer hij uit die hof gaat, heeft hij die geur nog bij zich.
John Wall, predikant te Londen (”Niemand dan Christus”, 1666)