Chaos
Van een rustige zomerdag was gisteren bepaald geen sprake. Een aanrijding, wisselstoringen en een lekkende treinwagon met levensgevaarlijk spul bij het spoorwegknooppunt Amersfoort zorgden ervoor dat de treinenloop een groot deel van de dag behoorlijk in de war was.Maar op de snelwegen was het niet beter. Er stond gisteren aan het eind van de middag 222 kilometer file. Dat is veel voor de tijd van het jaar. In de zomermaanden stellen de ochtend- en de avondspits meestal niet veel voor.
Regen en onweer teisterden successievelijk de verschillende delen van het land. Het Overijsselse Rijssen werd opnieuw getroffen door een wolkbreuk waarbij straten blank kwamen te staan en kelders onderliepen.
Is dit een ongelukkige samenloop van omstandigheden of is er met het weer meer aan de hand? In ieder geval kan duidelijk zijn dat onze stortbuien, hoe omvangrijk ook, tot dusver in het niet vallen bij de geweldige watermassa’s die in Midden-Europa en elders naar beneden gekomen zijn. Wie de beelden ziet van de grote vernielingen die daar zijn aangericht, kan alleen maar blij zijn dat hij hier woont.
Maar wat in Midden-Europa gebeurd is, kan een volgende keer bij ons aan de orde zijn. KNMI en Rijkswaterstaat zijn al bezig na te gaan wat de gevolgen zouden zijn geweest wanneer de extreme regenval die nu via de Donau en de Elbe moet worden afgevoerd, in het stroomgebied van de Rijn was neer gekomen. Is de capaciteit van die rivier dan groot genoeg om zonder al te veel schade het water op te vangen en af te voeren?
Het is een merkwaardige paradox dat de mens in zijn pogingen de natuur te temmen, zichzelf juist extra kwetsbaar heeft gemaakt. Was het vroeger na een forse regenbui rond huizen en boerenerven een modderboel en waren in het najaar en de winter de wegen in de buitengebieden vaak moeilijk begaanbaar, thans zijn grote oppervlakken bestraat, geasfalteerd en gedraineerd, waardoor het ongemak beperkt blijft. Iedereen is tegenwoordig aangesloten op de waterleiding, zodat regenbakken waarin het hemelwater wordt opgevangen, niet meer nodig zijn.
Rivieren die zich vroeger met allerlei vertakkingen door het landschap slingerden, zijn met het oog op de scheepvaart gekanaliseerd. De toegenomen bevolkingsdruk heeft ertoe geleid dat er steeds meer gebouwd is op plaatsen waar het risico van een overstroming niet te verwaarlozen is.
Maar het water moet toch ergens blijven. Juist als gevolg van al deze ingrepen in het landschap wordt het een ramp wanneer er ineens veel meer water dan normaal naar beneden komt. Dan is er al gauw sprake van omvangrijke schade, ook al omdat er in onze huizen veel meer van waarde te vinden is dan vroeger.
In de richting van de NS moet de vraag gesteld worden of het niet te maken heeft met achterstallig onderhoud en gebrekkige noodvoorzieningen wanneer er op een dag als gisteren zoveel storingen zijn.
Het vervoer van gevaarlijke stoffen per trein is al vaker in discussie geweest. Vervoer per spoor is veiliger dan over de weg, ook al voert het spoor soms dwars door de stad. Beter is nog door reorganisatie van het productieproces gedaan te krijgen dat er minder met chloor en andere gevaarlijke stoffen gesleept moet worden.
Zowel bovenloops als aan de benedenloop van onze rivieren zullen de mogelijkheden voor meer waterberging benut moeten worden. De hoogste wijsheid is ook niet meer om al het regenwater via onze rioleringssystemen zo snel mogelijk op beken en rivieren te lozen. Wanneer er toch gebouwd wordt op plaatsen die een relatief groot overstromingsrisico met zich meebrengen, dan is het verstandig om daar bij de bouw en de inrichting rekening mee te houden.