Lauw
Och, dat wij leerden wijs te worden! Dat wij deze bedreiging op onszelf leerden toepassen. Oordeel eens of de uitkomst niet leert dat wij deze tekst voor een profetie van onze tijd mogen opnemen en Jezus mogen belasten deze zelfde taal te schrijven aan de kerk van Nederland. Jezus Christus onze Opperherder, onze God en Koning, kent onze werken en al ons doen is voor Zijn aangezicht. Ofschoon Hij in de hemel is en wij op de aarde, Zijn alziend oog is over ons. Hoewel wij mensen ons kunnen bedriegen en onszelf kunnen paaien door huichelarij, de Heere ziet door alles heen. Hij weegt onze gangen.Hoe denkt u dat Hij onze werken zal vinden? Zeker, wij zijn noch koud, noch heet, maar lauw in alles. Maar er zijn ook nog mensen onder ons die steenkoud zijn. Door Gods genade zijn er ook nog weinigen die branden van een hete ijver voor de waarheid en godzaligheid.
Maar wat is de Kerk nu met een hoop lauwe mensen vervuld. Lauw in de godzaligheid. O, hoe verschillen wij met onze voorvaderen, hoe zijn wij afgeweken. Hoe was het Evangelie hun een dierbaar pand. Hoe waardeerden zij God in waarheid te mogen dienen. Wat heeft ons land al trouwe martelaren gehad, omdat hun ziel meer brandde door de liefde Gods, dan dat hun lichaam van buiten werd gebraden door de vlammen.
Petrus van der Hagen, predikant te Amsterdam (Boet- en bedepredikatiën, 1676)